Een paar dagen geleden schreef ik doodleuk over mijn droom om in een watertoren te wonen. En aansluitend sloeg ik serieus aan het fantaseren over een dakterras dat daar dan nog wel gerealiseerd moest worden.
Ik was zeker éven vergeten dat ik hoogtevrees heb. Sinds ik moeder ben.
Of, hoogtevrees......het is meer een angst dat mijn kinderen van grote hoogte te pletter vallen, die zich manifesteert als hoogtevrees. Als ik alleen op een balkon op de achtste verdieping sta, of op de tweede trans van de Eiffeltoren, dan is er niets aan de hand. Maar sta ik er met mijn kinderen, dan word ik duizelig en breekt het klamme zweet me uit.
En waar mensen met (solo-)hoogtevrees het gevoel hebben door een onzichtbare kracht naar de rand getrokken te worden en te moeten springen, zo ben ik dan bang dat ik mijn kind over de rand duw.
Het ergst heb ik het met een baby op de arm. Iets dwingt me dan het kindje boven de afgrond te hangen en het los te laten. De strijd die dat in mijn binnenste teweegbrengt is misselijkmakend en verlamt mijn ledematen. Vréselijk.
Ik ben zelfs laatst, toen we om een niet nader te noemen reden op een galerij op tien (!) hoog op iemand moesten wachten, uit pure ellende met Loïs op de grond gaan zitten. De meewarige blikken van de rest van mijn gezin voor lief nemend.
Maar zoals ik al zei, dat was ik blijkbaar even vergeten.
Nou, sinds gisteren weet ik het weer, hoor.
We waren op een open dag in het gloednieuwe schoolgebouw waar Henk werkt.
Alwaar tegenwoordig alle opleidingen bij elkaar zitten. Dus Kunst en Media zit zomaar ineens naast Horeca. En tegenover Sport.
En die sportgozers, die hadden dus bedacht dat het wel leuk was voor de kinderen van de medewerkers, om een tokkelbaan te spannen. Van bovenin het gebouw aan de ene kant, helemaal naar de andere kant, in de diepte.
Bo en Merlijn leek dat wel wat, natuurlijk.
Ze sloten aan in de rij en ik keek zo eens wat geïnteresseerd naar een paar andere kindjes die al langs de kabel naar beneden roetsjten.
Helemaal leuk vond ik het.
Totdat Bo aan de beurt was.
Vanaf het moment dat ze, met haar helmpje op en haar harnasje aan, op het plateau moest klimmen, voelde ik de grond onder mijn voeten verdwijnen.
‘Nee!’ wilde ik roepen, ‘Nee, kom daar onmiddellijk weer af!’
Maar ik kon me inhouden, omdat ik net op tijd zag dat ze gezekerd zat met een klimhaak. En omdat ik mezelf krampachtig dwong te concentreren op het maken van de juiste foto op het juiste moment.
Daar ging ze.
Cool!
En Merlijn? Die durfde ook.
Helden zijnwe ze!
Ik was zeker éven vergeten dat ik hoogtevrees heb. Sinds ik moeder ben.
Of, hoogtevrees......het is meer een angst dat mijn kinderen van grote hoogte te pletter vallen, die zich manifesteert als hoogtevrees. Als ik alleen op een balkon op de achtste verdieping sta, of op de tweede trans van de Eiffeltoren, dan is er niets aan de hand. Maar sta ik er met mijn kinderen, dan word ik duizelig en breekt het klamme zweet me uit.
En waar mensen met (solo-)hoogtevrees het gevoel hebben door een onzichtbare kracht naar de rand getrokken te worden en te moeten springen, zo ben ik dan bang dat ik mijn kind over de rand duw.
Het ergst heb ik het met een baby op de arm. Iets dwingt me dan het kindje boven de afgrond te hangen en het los te laten. De strijd die dat in mijn binnenste teweegbrengt is misselijkmakend en verlamt mijn ledematen. Vréselijk.
Ik ben zelfs laatst, toen we om een niet nader te noemen reden op een galerij op tien (!) hoog op iemand moesten wachten, uit pure ellende met Loïs op de grond gaan zitten. De meewarige blikken van de rest van mijn gezin voor lief nemend.
Maar zoals ik al zei, dat was ik blijkbaar even vergeten.
Nou, sinds gisteren weet ik het weer, hoor.
We waren op een open dag in het gloednieuwe schoolgebouw waar Henk werkt.
Alwaar tegenwoordig alle opleidingen bij elkaar zitten. Dus Kunst en Media zit zomaar ineens naast Horeca. En tegenover Sport.
En die sportgozers, die hadden dus bedacht dat het wel leuk was voor de kinderen van de medewerkers, om een tokkelbaan te spannen. Van bovenin het gebouw aan de ene kant, helemaal naar de andere kant, in de diepte.
Bo en Merlijn leek dat wel wat, natuurlijk.
Ze sloten aan in de rij en ik keek zo eens wat geïnteresseerd naar een paar andere kindjes die al langs de kabel naar beneden roetsjten.
Helemaal leuk vond ik het.
Totdat Bo aan de beurt was.
Vanaf het moment dat ze, met haar helmpje op en haar harnasje aan, op het plateau moest klimmen, voelde ik de grond onder mijn voeten verdwijnen.
‘Nee!’ wilde ik roepen, ‘Nee, kom daar onmiddellijk weer af!’
Maar ik kon me inhouden, omdat ik net op tijd zag dat ze gezekerd zat met een klimhaak. En omdat ik mezelf krampachtig dwong te concentreren op het maken van de juiste foto op het juiste moment.
Daar ging ze.
Cool!
En Merlijn? Die durfde ook.
Helden zijn