Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2016 tonen

Keukenkastjesgate

Soms heb ik het idee dat ik vaker dan de gemiddelde mens in rare situaties verzeild raak. Wat nu weer, dacht ik, toen ik eergisteren deze e-mail in mijn inbox aantrof: Of eigenlijk dacht ik: what the fuck is dit nou weer voor gefokkingouwehoer , want ik was ziek en daar nogal chagrijnig van. Ik moest de email een paar keer lezen om te snappen wat er stond. Voor zover mogelijk. Best mw Mekkering . Dat had eigenlijk Mekkring moeten zijn. Of eigenlijk Van Apeldoorn tegenwoordig, maar dat kon de afzender natuurlijk niet weten, dus dat nam ik haar maar niet kwalijk. Net als de schrijffouten. Maar dan: Wij hebben ineens keukenkastjes van u in onze garage staan (dit is geen grap). Dat is een zin die vele vragen oproept. Ineens in onze garage . Ineens in onze garage? Dat is gek! Keukenkastjes verschijnen doorgaans niet zomaar plotseling in iemands garage. Of waar dan ook. Keukenkastjes van u. Keukenkastjes van mij? Hoezo keukenkastjes van mij?

Je zou toch over mij kunnen schrijven?

Wanneer ik nou weer eens een stukje zou schrijven, vroeg mijn moeder, voor wie het blijkbaar ook allemaal wat lang ging duren. Ik legde haar uit dat ik nogal veel aan mijn hoofd heb de laatste maanden, dingen waarover ik dolgraag zou bloggen, maar waarover ik niet kán bloggen, omdat er anderen bij betrokken zijn, en kinderen bovendien. Dat ik zogezegd lijd aan een exogeen gegenereerd writer’s block . Ja, dat begreep ze natuurlijk wel. ‘Maar je zou toch over mij kunnen schrijven?’ (Je moest eens weten, mam, wat ik allemaal al over je heb geschreven, wat misschien ooit nog eens het levenslicht gaat zien. Ik kan alleen niet beloven dat jij dan nog leeft.) ‘Koos zei het laatst ook,’ ging ze verder: “Yvon zou best eens wat vaker over jou kunnen schrijven.”’ Daarmee had ze me even een momentje in verwarring. De buurman van mijn moeder leest mijn blog? En vindt dat ik wel eens wat vaker over mijn moeder mag schrijven? Euh?  Ik vroeg me onwillekeurig af of hij dat echt gezegd had

Hoe ik bijna lid was geweest van Vindicat

Het was 1989. Ik was 18. Ik ging studeren in Groningen, samen met een aantal vrienden van de middelbare school in Assen. We gingen de KEI-week doen; de introductieweek voor studenten. Dat hield in (en waarschijnlijk gaat het nog steeds zo) dat je in een groepje werd ingedeeld en door een ‘KEI-leider’ – een ouderejaarsstudent – een week lang wegwijs werd gemaakt in het studentenleven van Groningen. Een ontdekkingstocht langs alle verenigingen, sportclubs en vooral veel eettentjes en cafés. Maar ja, wij hadden onze eigen vriendengroep. Dus we speelden vals. We haalden netjes onze KEI-kaart en goodiebag , maar vormden vervolgens stiekem ons eigen groepje. Zonder KEI-leider. We kenden de stad toch al; we kwamen niet van de andere kant van het land, tenslotte. Ik had voor ons achten een appartement in het centrum geregeld, van een kennis die zelf een weekje bij haar vriend ging logeren. Het werd fantastisch. In elk geval de eerste paar dagen. Op de derde dag zei mi

Stuk

Ik blogde voor het laatst op 17 juni : de dag voor ik 45 werd. Nog een dag eerder was mijn leven ingestort, maar ik was nog in de ontkenning. Dus ik schreef maar gewoon een stukje, over de publieke waan van de dag. Het was de laatste stuiptrekking, voorlopig. Want mijn leven was ingestort, en al snel was daar geen ontkennen meer aan. Mijn man, mijn echtgenoot, de vader van mijn kinderen, was vertrokken. Weggegaan en niet teruggekomen. (Het verwarrende was dat hij intussen op zijn beurt beweerde dat ik hem het huis uit had gezet. Wat me geen goed teken leek; als je het daarover al niet eens bent, dan kon het nog wel eens een zware dobber worden.) Nou moet ik toegeven dat ik inderdaad de woorden ‘ik wil je niet meer zien’ had uitgesproken, maar dat leek me eerlijk gezegd geen reden waarom hij de volgende dag niet op de stoep had kunnen staan met een bos rozen en excuses. (De woorden ‘ik wil je niet meer zien,’ zegt men doorgaans niet zomaar, immers.) M

Ik ben bijna jarig

Morgen ben ik jarig. Een goed moment om even de balans op te maken. Er is heel wat gebeurd de afgelopen vijf jaar, die ik voor het gemak maar even de periode 40-45 noem. (..) Zo ben ik bijvoorbeeld vijftien jaar ouder geworden. Reken maar mee: toen ik 40 werd was gewoon nog 28. Maar nu ik 45 word, ben ik toch echt wel  …tsja, 43 ofzo. Van binnen. (En ook van buiten; dat weet ik, omdat toen ik zei dat ik 40 werd mensen nog massaal in katzwijm vielen, en als ik nu zeg dat ik 45 word men gewoon een soort van ‘oja’ knikt.) Zo gaan die dingen. Je doet er niets aan. En het is oké. Maar toch, vijftien jaar ouder worden in vijf jaar tijd gaat je niet in de koude kleren zitten. Wat ik ineens een ontzettend rare uitdrukking vind (koude kleren?), maar omdat ik nu geen heb zin om te googlen, laat ik het er maar bij.   Oh wacht, ik ging tóch googlen - het is sterker – en weet het nu: Volgens het  Groot Uitdrukkingenwoordenboek  wordt met de koude kleren de bovenkleding bedo

Keuken

Er blogt niet zoveel hier, merk ik. Is jammer, op zich. Er gebeurt namelijk wel een heleboel. Waarschijnlijk teveel. Dat het daarvan komt. Ik laat maar even wat plaatjes van onze keuken zien. Of althans: van wat eens een keuken was en wat ooit weer een keuken gaat worden. Is het plan. En dit is de gang. Daar aan het eind zat de deur naar de oude keuken. Nu is het een wat griezelige blinde muur. Daar moet iets mee: een spiegel? Een schildering? Willem met de waterpomptang  lacht nog. Dus alles komt goed. Heb je een klus te doen in de buurt van Groningen? Bel hem: 0642127009. Hij houdt heel erg van stucadoren. Stucen. Stuken.  Zo wordt het. Echt.  En zo. Hoewel de vloer natuurlijk niet echt zo hysterisch kunstgrasgroen wordt. 

GeenStijl is de mol

En toen lag hij ineens op de mat: de stempas. Voor het eerste raadgevend referendum op woensdag 6 april. We mogen stemmen! We mogen ja of nee zeggen tegen het Associatieverdrag met Oekraïne! Het begon allemaal ruim een half jaar geleden. Op 1 juli 2015 werd er een nieuwe wet aangenomen, die het eenieder in Nederland mogelijk maakt om een referendum aan te vragen over aangenomen wetten en verdragen. De mensen van  GeenStijl  dachten: Hee, dat is leuk, dat gaan we doen! En ze begonnen onder de naam  GeenPeil  een campagne om 300.000 handtekeningen – het benodigde aantal om een referendum te kunnen aanvragen – te bemachtigen. In mijn (werk)omgeving werd hierop met bijzonder veel enthousiasme gereageerd. Want dit was revolutionair! Niet perse inhoudelijk, daar ging het destijds eigenlijk nog niet zo om, maar de manier waaróp: de handtekeningen konden, door gebruik te maken van nieuwe technologie, digitaal worden verzameld. Dat was ongelofelijk goed nieuws voor de democratie! GeenPeil toond