Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit januari, 2010 tonen

Where The Wild Things Are

Max en de Maximonsters is hier al jaren een van de favoriete kinderboeken, dus toen ik vernam dat het boek verfilmd werd stond het meteen als een paal boven water dat wij ernaar toe zouden gaan. En helemaal toen ik las dat Spike Jonz (Being John Malkovich!) de regisseur is en het script werd geschreven door o.a. Dave Eggers, van wiens debuutroman a Heartbreaking Work of Staggering Genius ik jaren geleden danig onder de indruk was, was ik niet meer te houden. Vanmorgen gingen we. Het is een geweldige film: prachtige beelden, een hartverwarmend verhaal. Voor het ultieme zondagochtendgevoel. De zorgen die ik me nog een beetje had gemaakt om het kijkwijzeradvies (9 jaar en ouder) wat we maar zo’n beetje genegeerd hadden (want hee, lievelingsboek!) bleken onnodig. Het was zeker niet griezelig, of te spannend. En de diepere lagen zijn hen misschien wat ontgaan, maar de film bleek wonderwel te volgen voor Bo en Merlijn. Zelfs in het Engels. Henk wilde af en toe wat aan Merlijn verduidelij

A

Het was een vermoeiende dag. En dat kwam niet eens doordat ik toch naar dat feest ben gegaan gisteravond. (Ik wou eigenlijk gewoon een beetje chillen. Een beetje onderuitgezakt voor de tv hangen. De finale van popstars kijken. Dus vind ik het persoonlijk best van karakter getuigen dat ik om tien uur nog mijn oorlogskleuren aanbracht en op de fiets stapte om me door de sneeuw naar een kroeg te begeven.) Weet u nog van het vorige feestje , twee weken geleden? Toen ik niet te veel had gedronken, maar de volgende ochtend toch gestraft werd, met zere voeten en stramme polsen? Ook ditmaal was 'verstandig' (ik was al om half één thuis en broodnuchter) geen garantie op een frisse en fruitige day after. Want ik deed bijna geen oog dicht vannacht. Misschien heb ik wel een heel uur geslapen, als ik alle hazeslaapjes optel. Net toen ik in slaap viel stond Bo naast ons bed. Met buikpijn. Weer eens. (Wat is dat toch?) Dus ik masseerde haar buik. Nam haar een poosje bij ons in bed

Sssst, niet verder vertellen

Ik kook nooit met behulp van pakjes en zakjes en mixen en potjes. Niet uit een vorm van snobisme ofzo, maar gewoon. Omdat ik niet goed weet wat ik er mee moet. Waarom ik het nodig heb, wat het toevoegt aan de smaak van verse groenten, kruiden en specerijen. En okee, ook wel een beetje vanwege mijn ambivalente houding jegens hulpstof E621, (de smaakversterker verantwoordelijk voor het succes van de frikadel en die maakt dat je een zak paprikachips niet weg kunt leggen voor ie leeg is) die in bijna alle kant-en-klare soepen en sauzen is verwerkt. Dus. Ik kook nooit met behulp van pakjes en zakjes en mixen en potjes. Maar vandaag dan toch. Omdat er zo’n zakje in de kast lag – naar binnen gesmokkeld in een of ander kerstpakket - en ik onwillekeurig dacht: laat ik het eens proberen. Ovengeheimen . Van Knorr. Waarin overigens – dat moet gezegd – geen E621 zit. ‘Weet je Merlijn,’ zei ik vanmiddag (just making conversation), ‘we eten vanavond iets heel spannends.’ ‘Oja, wat dan?’

Mijn dochter

‘Wouter had vandaag zijn spreekbeurt,’ zei Bo, terwijl ik mijn tanden stond te poetsen. En ik dacht: Wouter? Toen Bo nog in groep 3 zat kende ik al haar klasgenootjes. De meesten waren al vanaf groep 1 met haar meegegaan, immers. Maar groep 4 is op een andere schoollocatie, en is samengesteld uit de groep 3 van Bo en een andere groep 3, van weer een andere locatie. (De school waar Bo en Merlijn op zitten ligt nogal versnipperd over de stad.) Met die nieuwe kinderen heb ik dus nog steeds een beetje moeite. Dat ik niet zo goed kan onthouden welk gezicht bij welke naam hoort, bedoel ik. Ik doe mijn best hoor, en nu na vier maanden kom ik al een heel eind (lees: de meisjes gaan heel aardig en enkele jongens waar Bo wel eens speelt ken ik ook) maar er zijn er nog steeds een paar die een wat grijs gebied vormen samen. Joost, Sjoerd en Wouter, onder andere. Geen idee wie wie is. Nou vallen die namen wat mij betreft ook al in hetzelfde hokje, dus dat werkt niet mee, maar volgens mij lijken de

Een stukje statement

Het staat waarschijnlijk al jaren in de top tien van ergernissen in de Nederlandse taal, maar wat mij betreft kan het zo naar nummer één: het oeverloze gebruik van het woord ‘stukje’, voorafgaand aan niet-stoffelijke zelfstandige naamwoorden. ‘ Het was een stukje zelfbescherming, weet je wel. Gewoon een stukje afweer, vanuit een stukje integriteitsbewaking. ’ Mijn haren rijzen ervan te berge. En hoe verontrustend: toen ik zojuist VanDale.nl raadpleegde op zoek naar bijval zag ik tot mijn verbijstering en afschuw dat het woordenboek er ook al mee vergiftigd is: daar staat het, zwart op wit: een stukje verantwoordelijkheid . Nou, ik vind het niet kunnen. Ik ben er tegen. Een stukje angst. Een stukje vrijheid. Een stukje mededogen, een stukje betrokkenheid, een stukje berusting, een stukje acceptatie, een stukje evaluatie, en stukje historie, een stukje folklore, een stukje toekomst, een stukje verstrooiing, een stukje zelfverloochening, een stukje begrip, een stukje inleving

Wat een bezoek aan het tweedehandskinderkledingwinkeltje opleverde

Waar ik best wel een schijthekel aan heb

Het gebeurt dikwijls dat ik in de supermarkt, tijdens het doen van de wekelijkse grote boodschappen (je zou bijna denken dat het verband houdt met de benaming van betreffende bezigheid) naar de WC moet. En ik vraag me af: zouden er nou meer mensen zijn die dit hebben? Je leest er eigenlijk nooit iets over. (Maar dat zegt niks. Ik had bijvoorbeeld ook nooit gelezen dat je na een bevalling wekenlang met maandverband ter grote van de zaterdagkrant in je onderbroek moet rondlopen. Terwijl dat toch echt zo is. Er zijn kennelijk nog steeds dingen waar mensen niet graag over praten, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Sterker nog: volgens mij kun je het zo gek niet verzinnen of er is wel iemand op de wereld die het herkent. Daarom durf ik dit logje ook te schrijven . ) Toen ik een kind was had ik het altijd al in de bibliotheek. Als ik met mijn hoofd schuin - teneinde de titels op de kaften te kunnen lezen - langs de boekenkasten schuifelde, dan moest ik steevast poepen. Ja. Is

Ik haal je op ik neem je mee

Het overkomt me wel vaker – en ik beschouw het als een goed teken; voor mij is een boek dan geslaagd - dat ik aan het eind, na de laatste zin, na het laatste woord in tranen uitbarst. Dat is denk ik ook wat iedere schrijver bewust of onbewust nastreeft, dat een boek een dusdanige spanningsboog heeft, dat het hele verhaal, de totale emotie die gedurende het lezen wordt opgebouwd, dat alles bij elkaar komt in die allerlaatste punt. Er zijn ook boeken waarbij je het al eerder niet droog houdt en zelfs boeken waarbij je doorlopend zit te snikken, dat vind ik jammer. Een goed verhaal zorgt er voor dat dat niet gebeurt, omdat het daarvoor geen adempauze laat. Pas na de laatste afsluitende woorden is er ruimte voor ontlading. Of. Weet ik veel. Misschien huil ik wel gewoon omdat het boek dan uit is. Hoe dan ook, gisteravond gebeurde het me. Bij Ik haal je op ik neem je mee . Van Niccolò Ammaniti. Verschenen in 2004, onlangs opnieuw uitgegeven. Ik vond het prachtig. Het boek leest als een film

.... en als bonus een filmpje met rucola in de hoofdrol

(Proloog) G isterochtend ontwaakte ik met een vreemde pijn in mijn rechterpols. Een pijn die erger werd als ik iets oppakte en ondraaglijk werd bij het maken van een bepaalde draai van mijn hand. Raar, dacht ik. Had ik er misschien verkeerd op gelegen? Of was dit nu.....RSI? (Ik zit maar 18 uur per etmaal met mijn hand op een touchpad, dus dat kan dan toch haast niet?) * Gisteravond hadden we een feest. In een café. En ik beging een gruwelijke fout. Ik wilde naar het feest mijn nieuwe, überhippe, supercoole door 90% van de mensen onbegrepen harembroek aan. Drollenvanger. Broek met het kruis tussen de knieeën. U weet wel. En nee, dat was niet de fout. Hoewel 90% van de mensen dat wellicht met mij oneens is. Bij het schoeisel, daar ging het mis. Ik besloot – voor het feestelijke effect – mijn zwarte hoogehakte enkellaarsjes aan te doen. Die ik drie jaar geleden eens had gekocht en eigenlijk nog nooit had

NK-08-PH

Ik heb iets met vervoermiddelen. Met bijzondere, afwijkende vervoermiddelen. Ik ben niet zomaar zo gek op mijn fiets , natuurlijk. En wat betreft auto’s: lange tijd waren er maar drie auto’s die ik een blik waardig gunde: de Mini, de Kever en de Eend. Oja, en het Volkswagenbusje. Inmiddels is dat wel een beetje bijgesteld; er zijn meer vierwielers waarbij ik mezelf wel achter het stuur zie zitten, maar ik ben nog steeds verzot op rare voertuigen: busjes die met behulp van zelf getimmerde interieurtjes omgetoverd kunnen worden tot camper, Engelse dubbeldekkers, antieke brandweerwagens – ooit heb ik eens een lift naar Amsterdam gekregen van twee jongens met een oude ambulance: dat was gaaf – en oude vierkante Volvo's. Toen ik mijn rijbewijs had gehaald kocht ik een Austin Mini. Oftewel, de helft betaalde ik zelf, de andere helft betaalden mijn ouders; het beste cadeau dat ik ooit heb gekregen. Acht jaar - van mijn 18e tot mijn 26e - heb ik er in rondgereden. Mee geleefd, beter

Kinderfeestje

En zo stond ik vanmiddag tijdens het kinderfeestje van Bo op een verlaten tankstation, te proberen bij windkracht 8 een lege sisi-fles te vullen met ongelood 95, terwijl Henk, hemelsbreed zo’n twee kilometer van mij verwijderd, op de ‘vluchtstrook’ zat te hopen dat geen van de voorbijrazende auto’s zijn linkerbuitenspiegel eraf zou rijden. Een half uur eerder had ik in de achteruitkijkspiegel van het autootje van oma, waarin ik met 3 kinderen en Anna-Maria onderweg was naar de skihal om daar overdekt te gaan sleeën – we waren er bijna - geconstateerd dat onze eigen auto, waarin Henk reed met aan boord nog eens 5 kinderen, plotseling wel heel erg achterbleef op de ringweg. Sterker nog: het leek wel of hij stilstond..? ‘Ik geloof dat de andere auto kapot is,’ sprak ik tot mijn passagiers en meteen schoot ik in de koelbloedige modus. Hier hadden we een situatie die moest worden opgelost . Mijn hart ging sneller kloppen, mijn brein sneller denken, alles stond op scherp. *Kuch* ‘Wat

'Een beetje dom maar ja daar gaat het niet om'

Er waare eens twee zwarte zwanen. die leefde in het Noorderplantsoen. En ik doe mijn spreek beurt hier over om dat ik heel digt bij het plantsoen woon. Maar op een dag. Was het vrouwtje doot gegaan. aan een klem in het water. Maar de andere wist dat naturlek niet en zwanen kunen niet zonder hun vrouw of man. En je bechrijpt ook wel dat het manetje. Heel verdrietig was. En toen ging hij zoeken. Overal en op en dag. Zag hij zijn spiegel beeld in een Outo glas. Toen was hij zo blij. Dat hij er naar toe liep. En toen was hij over reeden. Een beetje dom maar ja daar gaat het niet om. Hij was wel dood. Een paar maanden laater kwamen er weer twee niewe zwarte zwanen. En die waren heel gelukig. Tot op een dag. Werd er een door een hond gebeeten. En toen heben ze de andere ook maar weg ge haald. En er komen nooit meer zwarte zwanen meer In het plantsoen. Ijnde.

;)

Kijk. Dit is nou de kledingkast van Bo. Ik dacht: die laat ik even zien. Zo en nu weer verder zoeken naar Loïs. We zijn haar al de hele avond kwijt.

Ook de kerstgedachte heeft een houdbaarheidstermijn

Afgelopen zaterdag deed ik boodschappen, en merkte na het afrekenen dat ik verzuimd had mijn lege-flessenbonnetje in te leveren. Dat gebeurt wel vaker. Dan bewaar ik het bonnetje voor de volgende keer. In mijn portemonnee. Soms lever ik een hele stapel bonnetjes tegelijk in. Enfin. Bewaren had nu niet zoveel zin, want ik was niet in ‘mijn eigen’ supermarkt. Ik was in een supermarkt waar ik nog nooit eerder was geweest en waar ik waarschijnlijk nooit meer zal komen. Dus wat nu? Voor de sigarettenbalie stond zo’n lange rij wachtenden dat ik de gedachte om daar alsnog mijn euro te innen onmiddellijk verwierp. Een half uur in de rij staan voor een euro gaat zelfs mij te ver. Bovendien zaten op de parkeerplaats mijn man en kinderen te wachten in de auto. Dus. Ik besloot. Mijn lege-flessenbonnetje. Weg te geven. Okee, (sarcastische toon AAN) een vrij gedurfde actie zo in de kerstperiode, in de tijd van naastenliefde en delen en verdraagzaamheid (sarcastische toon UIT) maar ja: weggooie

Jasje zoekt meisje

Kijk, dit vind ik dus het leukste winterjasje van de wereld. Niet omdat het zo’n kek getailleerd modelletje is, met zo’n tof logo op het linkervoorpand, maar er zitten tulpen op, mensen, rode en gele tulpen! Een echt Nederlands jasje! Van Franse makelij, dat dan weer wel. Ik kreeg het afgelopen zomer, van een (erg leuke) mama (met een erg leuke camping ) wier (erg leuke) dochtertje niet meer in het jasje paste. Maar toen het winter werd, bleek Loïs óók niet in het jasje te passen. Niet zo gek, aangezien op het label ‘6 maanden’ staat. En Loïs deze winter al 19, 20 en 21 maanden is. Ik kreeg het jasje inderdaad precies een jaar te laat. En dat had ik in principe meteen kunnen opmerken, maar in al mijn hebberigheid (tulpjes!) had ik blijkbaar even geen oog voor maatvoering. Maar dus. Nu ligt het jasje in een doos. En het jasje is veel te leuk om in een doos te liggen. Eerst dacht ik nog: ik stuur het naar haar . Of naar haar . Voor volgend jaar. Maar ja, zul je net zien: krijgen ze alle

Gelukkig nieuwjaar, Bo!