Doorgaan naar hoofdcontent

NK-08-PH

Ik heb iets met vervoermiddelen. Met bijzondere, afwijkende vervoermiddelen. Ik ben niet zomaar zo gek op mijn fiets, natuurlijk. En wat betreft auto’s: lange tijd waren er maar drie auto’s die ik een blik waardig gunde: de Mini, de Kever en de Eend. Oja, en het Volkswagenbusje.
Inmiddels is dat wel een beetje bijgesteld; er zijn meer vierwielers waarbij ik mezelf wel achter het stuur zie zitten, maar ik ben nog steeds verzot op rare voertuigen: busjes die met behulp van zelf getimmerde interieurtjes omgetoverd kunnen worden tot camper, Engelse dubbeldekkers, antieke brandweerwagens – ooit heb ik eens een lift naar Amsterdam gekregen van twee jongens met een oude ambulance: dat was gaaf – en oude vierkante Volvo's.

Toen ik mijn rijbewijs had gehaald kocht ik een Austin Mini. Oftewel, de helft betaalde ik zelf, de andere helft betaalden mijn ouders; het beste cadeau dat ik ooit heb gekregen.
Acht jaar - van mijn 18e tot mijn 26e - heb ik er in rondgereden. Mee geleefd, beter gezegd. We waren onafscheidelijk. Waar ik ging, ging die Mini. We hebben zoveel samen meegemaakt! Om maar iets te noemen: drie verhuizingen, twee studies, drieëneenhalve verkering, twee keer liefdesverdriet, een bruiloft, een ongeluk, drie keer zonder benzine, 1 gebroken remleiding. Zijn bodem heeft bezaaid gelegen met lege pakjes Barclay, een korte tijd met lege pakjes kauwgum en daarna weer met pakjes Marlboro. Hij heeft van alles op zijn dak gedragen, mij van een heleboel A’s naar B’s gebracht en we hebben vele, vele reizen gemaakt. Half Europa hebben we doorkruist! Tot er bijna 250.000 kilometer op de teller stond.

Een Mini (en dan bedoel ik dus het oude model hè voor de duidelijkheid, van die nieuwe modellen van BMW heb ik geen verstand) is echt, dat vind ik nog steeds, de beste kleine auto ooit gemaakt. Je kunt er enorm mee scheuren - niet voor niets heeft een Mini meer dan eens de Rally van Monte Carlo gewonnen - omdat het zwaartepunt zo laag ligt dat hij gewoonweg niet kan omvallen, hoe hard je ook door de bocht gaat. Bovendien is het een kleine auto met relatief veel ruimte: ik heb meerdere malen zeer comfortabel passagiers van ruim 2 meter lengte vervoerd, die in elke andere auto met hun knieeën naast hun oren en hun hoofd tegen het dak hadden gezeten.
Ook wat betreft bagageruimte had het kleine 'koekblikje' veel meer te bieden dan je zou verwachten, dat bleek als we op vakantie gingen. Aangekomen op de plaats van bestemming was het een bezienswaardigheid als we gingen uitladen - gelijk die goocheltruc met de ketting van zakdoekjes waar geen eind aan lijkt te komen. Hele campings liepen uit om te kijken wat er in de godsnaam allemaal uit dat kleine autootje kwam! Twee mensen, een hond, twee gitaren, een accordeon, een tent, een luchtbed, een butagasding, een pannenset, een barbecue, tassen met kleren, slaapzakken, een krat met levensmiddelen...

Zucht. Zonder moeite kan ik het gevoel oproepen. Ik hoef me maar even te concentreren en ik weet weer precies hoe het stuur aanvoelde, hoe het autootje rook, waar de knopjes allemaal zaten, hoe ver je de choke moest uittrekken in de winter, hoe stroef de koppeling ging...ik mis hem. Het gevoel van vrijheid dat hij me gaf.


Voor u in verwarring raakt van de foto’s: eerst was ie zilvergrijs, later - de langste tijd - zilvergrijs met (100) bloemetjes (die ik er zelf op had geschilderd) en nog weer later zwart, nadat we (Henk en ik) hem volledig hadden gestript, alle roestplekjes hadden weggeschuurd en opgevuld en hem opnieuw hadden laten spuiten.






Deze stroll down memory lane is overigens niet geheel zonder schuldgevoel. Want ik had hem beloofd, dat als hij ooit zou overlijden, ik hem als bloembak in mijn huis zou zetten. Of als televisiekastje. Of hem zou ombouwen tot tweezitsbank.
En dat heb ik niet gedaan. Want hoe dat gaat: op een bepaald moment hadden we een busje nodig voor ons werk. en toen heb ik hem verkocht. Met heel veel pijn in mijn hart en - 12 jaar* later - nog immer spijt.


* Edit 13 oktober 2015: Inmiddels 17 jaar later.