Doorgaan naar hoofdcontent

Waarom ik vanmorgen het haar van mijn zoon kamde met een vork


Gisteravond hadden we een barbecue. De jaarlijkse pleinbarbecue. Een buurtbarbecue dus, maar omdat we aan een plein wonen noemen wij het de pleinbarbecue.
Enfin.
Door omstandigheden vond deze pleinbarbecue ditmaal niet op een zaterdag maar op een zondag plaats en aldus had ik mijzelf op rantsoen gezet: uiterlijk om 23.00 uur in bed en niet meer dan 4 glazen wijn. En hoewel ik me keurig aan mijn regels heb gehouden (ik had toch niets gezegd over hoe vol de glazen mochten zijn?) dacht ik toen ik in bed lag toch: mwah.
En dat dacht ik eigenlijk weer toen ik vanmorgen wakker werd.
Mwah.
Niet omdat ik een kater had hoor, dat niet, maar omdat ik niet meer precies wist wat ik allemaal had verteld en aan wie. Dus ik stond onder de douche en probeerde me te herinneren wat ik allemaal had verteld en aan wie. En net toen ik dacht: laat ook eigenlijk maar zitten, was het ineens daar: ongenadig scherp in het brute ochtendlicht.
O neee! Ik heb tegen de buurman-die-gaat-verhuizen gezegd dat ik hem zal missen! Aargh! (Hij zal toch wel hebben begrepen dat ik daarmee vooral zijn vrouw en kinderen bedoelde?)
O neee! En ik heb Kees verteld over mijn blog! Erger nog, ik heb hem verteld waar hij mijn blog kan vinden!

Ik zal het maar opbiechten, eigenlijk is dit hele oninteressante verhaal over de barbecue speciaal voor Kees.
"Dus morgen ga je schrijven over de barbecue?" vroeg hij, nadat ik hem in geuren en kleuren had moeten uitleggen waarom ik in godsnaam dacht dat mijn belevenissen interessant genoeg waren om geopenbaard te worden op het internet. "En ook over mij?"
"Wat jij wil, Kees," zei ik. "Mag ik je gewoon Kees noemen, of heb je liever K.? Of buurman K.? Tommy, misschien?"
Kees was goed.
Dus.
Bij deze.
Hoi Kees.
Was gezellig hè, de pleinbarbecue.


Waar wilde ik heen.
Oja.
Geen kater dus, vanmorgen. Maar het moet gezegd, alles ging wel een béétje langzamer dan anders. Terwijl ik ook een béétje meer haast had dan anders. Ik moest namelijk om 9.30 uur in Assen zijn, voor een interview. Wat inhield dat ik niet alleen al om 8.15 uur op de fiets moest zitten om de kinderen naar school en de oppas te brengen, maar er ook professioneel en verzorgd uit moest zien, dat wil zeggen: met kleren zonder spuug- en snotvlekken en met verse make-up (niet die van gisteravond).

Goed. Vlak voordat we de deur uit zouden stappen, zag ik het. Het vogelnest.
"Merlijn", riep ik. "Je haar!"
En omdat hij zich zo echt niet op school kon vertonen en ik geen tijd meer had om de twee trappen naar boven te rennen voor de borstel, deed ik wat u al heeft kunnen lezen in de titel van dit stukje: ik kamde zijn haar met een vork.

Wat wonderwel werkte, trouwens.

"Dit ga ik dus echt nooit aan iemand vertellen, hè," kreunde Merlijn.
(Dat hoeft ook niet, jongen. Dat doet je moeder wel.)