Doorgaan naar hoofdcontent

Museum

In het verzorgingscomplex waar mijn schoonouders wonen heerst nu ook al het Norovirus. En aangezien zij gelukkig zelf niet ziek doch wel in quarantaine zijn, konden we er vandaag niet naar toe.
Dus wat doe je dan op zo’n plotseling heerlijk lege zondagmiddag?
Je roept tegen je man en kinderen: “Kom man en kinderen, we gaan naar het museum!”
Omdat daar al maanden een expositie is, die je nog steeds niet hebt gezien.
En als de kinderen dan zeggen: "Bah, een museum, dat is toch heel saai," antwoord je: “Ja, dat is héél saai, maar we gaan lekker toch.”
En zo geschiedt.

De expositie in kwestie toont werken van J.W. Waterhouse, een eind 19e eeuwse Engelse schilder met een voorkeur voor mythologische taferelen. En toen bleek Bo - oh verbazing! - ineens wonderwel op de hoogte, sinds een schilderworkshopje van de BSO aan het begin van deze voorjaarsvakantie. En wist ze van elk schilderij het verhaal te vertellen, het ene nog dramatischer dan het andere.
“Deze vrouw (The Lady of Shallot, red.) gaat dood. Als de laatste kaars uitgaat zal zij haar laatste adem uitblazen.”
Ik bedoel maar.


En nadat we de hele Waterhouse-tentoonstelling bekeken hadden, ontvluchtten we de massa en gingen nog even kijken bij de expressionistische schilderijen van Armand Bouten.
Die toch nog meer mijn ding bleken.