Ik was dus ziek. Net als Henk, en Merlijn. 4 dagen lang kakten we het glazuur uit de pot, om maar even met haar woorden te spreken.
En ja, natuurlijk weer net in de vakantie. Dus ik was chagrijnig! De enige die nog een glimlach op mijn gezicht kon toveren was de weegschaal. (En zegt u nou niet dat die kilo’s er zo weer aanzitten omdat ik alleen maar vocht ben kwijtgeraakt. Want datweet ik heus wel is gewoon niet zo.)
Goed, ik was ziek. Maar pas echt ziek was het bericht dat ik maandagavond kreeg van een vriendin. Dat het hartje was gestopt. Van het kindje in haar buik.
En wat dit verdriet nog wranger maakt is dat zij en haar vriend een jaar geleden ook al een kindje verloren hebben. Er is toen een miskraam opgewekt, nadat een vlokkentest had uitgewezen dat er sprake was van een chromosomale afwijking en dat er geen levenskansen waren. En zo’n opgewekte miskraam, met 16 weken, dat is eigenlijk gewoon een bevalling. Van een veel te klein kindje. Dramatisch dus.
We waren samen zwanger destijds, ik een paar maanden verder. Dus toen ik haar ging troosten moest ik dat doen in al mijn blakende zwangerheid. Hoe trots ik ook was op mijn buik, ik had hem er zo graag even afgeschroefd voor mijn bezoekjes aan haar.
Zelf was ze ook het liefst meteen weer zwanger geworden. Om die vreselijke leegte in haar buik op te vullen. En om zich te wapenen tegen de moeilijke dagen die zouden komen: de geboorte van mijn kindje, de geboorte van de kindjes van haar andere zwangere vriendinnen, het aanbreken van haar eigen uitgerekende datum.
Maar zoiets laat zich helaas niet plannen.
Het duurde een hele tijd. Zo lang dat ze bang werd dat het nooit meer zou lukken.
Maar begin januari, precies een jaar nadat ze haar eerste positieve test deed, was ze dan toch weer zwanger.
En dit keer zou het allemaal goed gaan, natuurlijk. Vond ik. Want de afwijking van het eerste kindje was een ongelukkig toeval volgens de artsen en ze had ‘net zoveel kans als ieder ander om de volgende keer een gezond kindje te krijgen’.
En toen kwam afgelopen maandag dus die echo. Waar ze toch al zo zenuwachtig voor was, omdat het een jaar geleden ook bij die eerste echo was dat het vermoeden ontstond dat er iets mis was.
Ze zagen het meteen. Dat het hartje niet meer klopte. En waarschijnlijk nog maar sinds kort, gezien de groei.
Bèng.
En nu zit ze thuis, te wachten tot haar lichaam het afstoot.
Het is zo oneerlijk!
Ik wist gewoon echt niet wat ik moest zeggen.
Dus toen ben ik mijn drie kinderen maar heel, héél hard gaan knuffelen.
(Hopelijk heb ik daarmee mijn dochters niet alsnog besmet).
En ja, natuurlijk weer net in de vakantie. Dus ik was chagrijnig! De enige die nog een glimlach op mijn gezicht kon toveren was de weegschaal. (En zegt u nou niet dat die kilo’s er zo weer aanzitten omdat ik alleen maar vocht ben kwijtgeraakt. Want dat
Goed, ik was ziek. Maar pas echt ziek was het bericht dat ik maandagavond kreeg van een vriendin. Dat het hartje was gestopt. Van het kindje in haar buik.
En wat dit verdriet nog wranger maakt is dat zij en haar vriend een jaar geleden ook al een kindje verloren hebben. Er is toen een miskraam opgewekt, nadat een vlokkentest had uitgewezen dat er sprake was van een chromosomale afwijking en dat er geen levenskansen waren. En zo’n opgewekte miskraam, met 16 weken, dat is eigenlijk gewoon een bevalling. Van een veel te klein kindje. Dramatisch dus.
We waren samen zwanger destijds, ik een paar maanden verder. Dus toen ik haar ging troosten moest ik dat doen in al mijn blakende zwangerheid. Hoe trots ik ook was op mijn buik, ik had hem er zo graag even afgeschroefd voor mijn bezoekjes aan haar.
Zelf was ze ook het liefst meteen weer zwanger geworden. Om die vreselijke leegte in haar buik op te vullen. En om zich te wapenen tegen de moeilijke dagen die zouden komen: de geboorte van mijn kindje, de geboorte van de kindjes van haar andere zwangere vriendinnen, het aanbreken van haar eigen uitgerekende datum.
Maar zoiets laat zich helaas niet plannen.
Het duurde een hele tijd. Zo lang dat ze bang werd dat het nooit meer zou lukken.
Maar begin januari, precies een jaar nadat ze haar eerste positieve test deed, was ze dan toch weer zwanger.
En dit keer zou het allemaal goed gaan, natuurlijk. Vond ik. Want de afwijking van het eerste kindje was een ongelukkig toeval volgens de artsen en ze had ‘net zoveel kans als ieder ander om de volgende keer een gezond kindje te krijgen’.
En toen kwam afgelopen maandag dus die echo. Waar ze toch al zo zenuwachtig voor was, omdat het een jaar geleden ook bij die eerste echo was dat het vermoeden ontstond dat er iets mis was.
Ze zagen het meteen. Dat het hartje niet meer klopte. En waarschijnlijk nog maar sinds kort, gezien de groei.
Bèng.
En nu zit ze thuis, te wachten tot haar lichaam het afstoot.
Het is zo oneerlijk!
Ik wist gewoon echt niet wat ik moest zeggen.
Dus toen ben ik mijn drie kinderen maar heel, héél hard gaan knuffelen.
(Hopelijk heb ik daarmee mijn dochters niet alsnog besmet).