Mijn lichaam herkent hem eerst. Ik voel mijn knieën knikken, mijn maag trekt zich samen. Het duurt seconden voor ik weet wie hij is. Maar dan weet ik het ook echt. Ik ben hier niet op voorbereid. Hij heeft mij ook gezien en wandelt over het perron mijn richting uit. Anderhalve meter van me verwijderd blijft hij staan. ‘Anton?’ ‘Bas, dat is lang geleden.’ Het klinkt afgezaagd, maar het is precies wat ik wil zeggen. Het had van mij nog veel langer geleden mogen zijn. ‘Ja,’ zegt hij. ‘Hoe is het, jongen?’ Hij doet een stap naar voren. Ik zie dat hij twijfelt of hij me een hand zal geven. Hij doet het niet. ‘Goed,’ zeg ik. Ik lieg. ‘Woon je nog steeds in Amsterdam?’ Ik knik. ‘Echt waar? Man, hoe krijg je het voor elkaar.’ ‘Gewoon nooit vertrokken. En jij? Jij zat toch in de States?’ Het klinkt raar. Ik had gewoon Amerika moeten zeggen. ‘Canada, hè. Getrouwd, kinderen, je weet wel. Ik zit in de olie. Management.’ Zijn hand verdwijnt in zijn colbert. Even ben i...