Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Er worden posts getoond met het label Fictie

Trein

Mijn lichaam herkent hem eerst. Ik voel mijn knieën knikken, mijn maag trekt zich samen. Het duurt seconden voor ik weet wie hij is. Maar dan weet ik het ook echt. Ik ben hier niet op voorbereid. Hij heeft mij ook gezien en wandelt over het perron mijn richting uit. Anderhalve meter van me verwijderd blijft hij staan. ‘Anton?’ ‘Bas, dat is lang geleden.’ Het klinkt afgezaagd, maar het is precies wat ik wil zeggen. Het had van mij nog veel langer geleden mogen zijn. ‘Ja,’ zegt hij. ‘Hoe is het, jongen?’  Hij doet een stap naar voren. Ik zie dat hij twijfelt of hij me een hand zal geven. Hij doet het niet. ‘Goed,’ zeg ik. Ik lieg. ‘Woon je nog steeds in Amsterdam?’ Ik knik. ‘Echt waar? Man, hoe krijg je het voor elkaar.’ ‘Gewoon nooit vertrokken. En jij? Jij zat toch in de States?’ Het klinkt raar. Ik had gewoon Amerika moeten zeggen. ‘Canada, hè. Getrouwd, kinderen, je weet wel. Ik zit in de olie. Management.’ Zijn hand verdwijnt in zijn colbert. Even ben i...

EEN BANKJE IN HET PARK

Vandaag op dit weblog maar eens een stukje proza, van 13 jaar geleden. Gewoon, omdat het kan. EEN BANKJE IN HET PARK Ik zit op een bankje in het park. Dat klinkt heel gewoon, maar eigenlijk is het raar, want ik kan me niet herinneren dat ik hier heb plaatsgenomen en hoelang geleden dat was. Ik kan me ook niet herinneren dat ik heb gedacht hé daar is een bankje, laat ik daar eens neerstrijken . Nu ik er zo over nadenk, ik weet zeker dat ik dat niet heb gedacht, want ik dacht aan heel andere dingen. Raar toch. Ik bedoel, als ík het niet was die mijn lichaam opdracht gaf hier op dit bankje te gaan zitten, wie of wat deed het dan? Wie maakt hier nog meer de beslissingen? Wat doen we verder nog allemaal als ik even niet oplet? Met z’n hoevelen zijn we eigenlijk? We zitten op een bankje in het park. Van links over het pad loopt een meneer in onze richting. Hij heeft zijn hondje netjes aan de lijn. Het hondje is zwart en de meneer is wit. Hij doet me aan mijn vader denken. Dat was ook ...

Uit de krochten van mijn ziel harde schijf

Zij trakteert ons momenteel op een spannend vervolgverhaal. Wat voor mij aanleiding was om weer eens door mijn map ‘Documenten’ te gaan snuisteren, in de hoop er een vergeten literair meesterwerk aan te treffen. Terwijl ik dus wat ronddwaalde daar, in de krochten van mijn harde schijf, kwam ik een document tegen met de illustere naam: beginzinnen. Een document dat - de titel deed het al zo’n beetje vermoeden - bleek te bestaan uit honderden begin-zinnen. Zoals: Er staan verbazend veel witte auto’s in de straat geparkeerd vanmorgen, maar dat betekent waarschijnlijk niets; De tuin is diep en wekt een armoedige indruk; Met opengesperde ogen staart hij in de duisternis, alsof hij wacht op iets dat plotseling aan hem zal verschijnen; Haar jurk is te opvallend voor de gelegenheid, maar dit besef komt te laat; Zou het raar zijn als ze haar jas aanhield?; Ze heeft een doosje in haar handen; Hij schopt zijn schoenen uit en maakt zijn broekriem los; Hij was niet iemand die op details lette...

Nou goed dan: een eind

(Weet u het nog? Klik ) Ze zitten naast elkaar op de bank in de kamer. Bregtje kijkt uit het raam en bijt op haar nagels. Vera bestudeert een schram op haar knie. Het is al bijna donker buiten. Aan de tafel zit Marijke. Ze heeft gehuild, haar ogen zijn rood. Papa staat achter haar stoel met zijn arm om haar schouders. Hij is meteen teruggekomen uit Brussel toen hij hoorde wat er was gebeurd. Vera zou willen dat hij háár nu zo vasthield, in plaats van Marijke. Ze heeft zin om bij hem op schoot te kruipen, zoals vroeger, toen ze nog gewoon samen waren. Toen ze nog niet hier woonden, bij Marijke. En bij Bregtje en Iris. “Het is heel, héél erg dom wat jullie gedaan hebben,” begint papa. “Beseffen jullie dat? Ze had wel...” “Ze had wel dóód kunnen zijn!” Marijke’s stem klinkt vreemd hoog. “Jullie hebben geen idee hoe het is.... hoe moeilijk het altijd is, met Iris..” Bregtje begint te huilen. Ze loopt naar Marijke en legt haar hoofd in haar moeders schoot. “Het spijt me zo,” snikt ze, “i...

SOEP

“We doen dat we heksen zijn,” zegt Bregtje. “En dan gaan we soep koken.” “Ja,” zegt Vera. “Heksensoep.” “Kijk, we hebben deze,” Bregtje loopt naar de tafel, die gemaakt is van een oude deur op schragen, en trekt tussen een heleboel rommel en gereedschap een elektrisch kookplaatje tevoorschijn, “en die grote pan. Nou moeten we alleen nog een lepel. Een grote houten lepel, om mee te roeren. Ga jij die even halen, in de keuken.” Vera sjokt weg. Een tijdje later komt ze terug met in haar ene hand een pollepel en in de andere de hand van Iris. “Marijke zegt dat Iris ook mee moet spelen.” Bregtje draait zich om. “Dat kan helemaal niet, Iris kan geen heks zijn.” “Nee…..maar we moeten op haar passen. Marijke gaat boodschappen doen.” Vera bijt op haar lip. Als Bregtje nou maar niet boos is. Ze hadden net zo'n leuk plan. “Ik weet iets,” zegt Bregtje, de donderwolk verdwijnt alweer van haar gezicht, “Iris mag straks proeven, als de soep klaar is. Dan veranderen we haar in een kikker. Of in ee...