Ja, je bent vinoloog of je bent het niet. Even een leerzaam logje. Saai? Ja, wel een beetje saai. Maar hee: het gaat over wijn, niet over aërodynamica.
Eerst is een druif nog klein en hard en groen. En zuur.
Onder invloed van licht en warmte gaat ie dan groeien en wordt zoet en sappig. En minder zuur.
Zoet wordt de druif door fotosynthese: onder invloed van zonlicht zetten de groene bladeren van de druivenstok koolzuur om in suiker.
Minder zuur wordt de druif door verbranding. Eigenlijk het omgekeerde, want hierbij wordt de suiker (niet alle suiker natuurlijk, een klein deel) weer omgezet in koolzuur. Met als bij-effect dat het zuur in de druiven wordt afgebouwd.
Op het snijpunt van die twee tegengestelde processen zijn de druiven dan zo ongeveer rijp. En dan moet er geoogst worden. Dat is de kunst: de druiven plukken als ze precies goed zijn. D.w.z. met voldoende suikers om een goed alcoholpercentage te bereiken, en met precies genoeg zuren voor de balans. Niet teveel zuur: das niet lekker, maar ook niet te weinig, want das ook niet lekker. Denk aan witte wijn, die zijn frisheid krijgt van de zuren.
Nou zijn er heel veel verschillende druivenrassen. En die hebben allemaal verschillende eigenschappen. Zo zijn er bijvoorbeeld snel-rijpende druivenrassen en langzaam-rijpende druivenrassen. Dus voor bijna ieder klimaat- en bodemtype is wel een passend druivenras te vinden. Maar dan moet het klimaat zich wel aan de regels houden natuurlijk.
En dat was er dus aan de hand in 2003. Het klimaat (in Europa hè, ik heb het even over Europa) hield zich niet aan de regels. Het was veel te warm. En dan gaat dat hele rijpingsproces dus sneller. En een beetje teveel suiker is niet zo erg: dan krijg je wijnen met een hoger alcoholpercentage.En hoe meer alcohol hoe beter, toch? Maar te weinig zuur is wel erg. Want, ik zei het al, wijn zonder zuur, das dus niet lekker. Wijn zonder zuur is laf.
Dus wat doet de wijnmaker dan? Kunstmatig aanzuren. Want dat mag. Soms. Maar het wordt nooit meer echt wat met die wijn.
Het was overigens niet dramatisch hoor. In sommige streken ging het juist verbazend goed. Doordat daar bijvoorbeeld net het goede verkoelende windje waaide. En in andere streken waren er dan wel weer wijnboeren die zo bij de pinken waren dat ze eerder dan anders gingen oogsten. De druiven waren dan nog wel niet optimaal groot en sappig, maar wel goed van samenstelling. Dus dan had die boer wat minder wijn, maar wel lekkere wijn.
En andere wijnboeren, die bijvoorbeeld aan de Lidl leveren, deden dat niet. Maar dat gaf ook niets, want die wijn moest toch al goedkoop.
Al met al is het nog best goed gekomen met wijnjaar 2003. Maar de wijnen zijn wel anders dan anders. A-typisch noemen ze dat. En A-typische wijnen, zeg ik, zijn heel onhandig op een blindproef-wedstrijd.
Eerst is een druif nog klein en hard en groen. En zuur.
Onder invloed van licht en warmte gaat ie dan groeien en wordt zoet en sappig. En minder zuur.
Zoet wordt de druif door fotosynthese: onder invloed van zonlicht zetten de groene bladeren van de druivenstok koolzuur om in suiker.
Minder zuur wordt de druif door verbranding. Eigenlijk het omgekeerde, want hierbij wordt de suiker (niet alle suiker natuurlijk, een klein deel) weer omgezet in koolzuur. Met als bij-effect dat het zuur in de druiven wordt afgebouwd.
Op het snijpunt van die twee tegengestelde processen zijn de druiven dan zo ongeveer rijp. En dan moet er geoogst worden. Dat is de kunst: de druiven plukken als ze precies goed zijn. D.w.z. met voldoende suikers om een goed alcoholpercentage te bereiken, en met precies genoeg zuren voor de balans. Niet teveel zuur: das niet lekker, maar ook niet te weinig, want das ook niet lekker. Denk aan witte wijn, die zijn frisheid krijgt van de zuren.
Nou zijn er heel veel verschillende druivenrassen. En die hebben allemaal verschillende eigenschappen. Zo zijn er bijvoorbeeld snel-rijpende druivenrassen en langzaam-rijpende druivenrassen. Dus voor bijna ieder klimaat- en bodemtype is wel een passend druivenras te vinden. Maar dan moet het klimaat zich wel aan de regels houden natuurlijk.
En dat was er dus aan de hand in 2003. Het klimaat (in Europa hè, ik heb het even over Europa) hield zich niet aan de regels. Het was veel te warm. En dan gaat dat hele rijpingsproces dus sneller. En een beetje teveel suiker is niet zo erg: dan krijg je wijnen met een hoger alcoholpercentage.
Dus wat doet de wijnmaker dan? Kunstmatig aanzuren. Want dat mag. Soms. Maar het wordt nooit meer echt wat met die wijn.
Het was overigens niet dramatisch hoor. In sommige streken ging het juist verbazend goed. Doordat daar bijvoorbeeld net het goede verkoelende windje waaide. En in andere streken waren er dan wel weer wijnboeren die zo bij de pinken waren dat ze eerder dan anders gingen oogsten. De druiven waren dan nog wel niet optimaal groot en sappig, maar wel goed van samenstelling. Dus dan had die boer wat minder wijn, maar wel lekkere wijn.
En andere wijnboeren, die bijvoorbeeld aan de Lidl leveren, deden dat niet. Maar dat gaf ook niets, want die wijn moest toch al goedkoop.
Al met al is het nog best goed gekomen met wijnjaar 2003. Maar de wijnen zijn wel anders dan anders. A-typisch noemen ze dat. En A-typische wijnen, zeg ik, zijn heel onhandig op een blindproef-wedstrijd.