‘Wat zullen we gaan doen, jongens?’ vroegen we gistermiddag. Maar dat leidde nergens toe: Merlijn wilde schaatsen, Bo wilde spelletjes doen op de iPhone en Loïs wilde naar de bibliotheek. En dus besloot ik maar gewoon iets: we gingen naar het Universiteitsmuseum, waar momenteel een expositie te zien is over sterren en planeten. Met als leuke gimmick: een mobiel planetarium - een koepelvormige opblaastent, waarin je lekker op kussentjes op de grond mag liggen terwijl zich boven je hoofd een animatie afspeelt. Met live uitleg. Interessant man! Nee echt, ik ben daar dol op. Een beetje in het heelal kijken. Weer even begrijpen wat ook alweer precies het verschil is tussen sterren en planeten. Leren dat Pluto tegenwoordig geen planeet meer heet, dat Jupiter wel heel erg groot is. En beseffen dat vooral het hele universum zo verschrikkelijk groot is. And expanding. Dat ons zonnestelsel, met de zon en de acht planeten, onderdeel is van de melkweg, maar dat er nog ontélbare ándere sterrenstelsels zijn met zonnen en planeten. En dat het heus heel waarschijnlijk is dat er somewhere out there meer planeten zijn met (menselijk) leven, maar dat dat verder niet zoveel uitmaakt, omdat het minstens 11 miljard jaar zou duren voor we antwoord zouden kunnen krijgen op onze sms.
Het maakt alles even zo lekker triviaal, dat geneuzel van ons hier op aarde.
Saai logje. Nja.
Foto’s dan maar.
Het maakt alles even zo lekker triviaal, dat geneuzel van ons hier op aarde.
Saai logje. Nja.
Foto’s dan maar.