Het zal u misschien worst zijn, maar ik hou niet zo van fruit.
Niet dat ik het niet lust hoor, ik lust namelijk alles. (Waarbij ik dan met ‘alles’ bedoel: ‘alles dat geschikt is als voedsel’. Dat u zometeen niet hilarisch op de proppen komt met hondenpoep. Of stoeptegels.)
Niet dat ik het niet lust hoor, ik lust namelijk alles. (Waarbij ik dan met ‘alles’ bedoel: ‘alles dat geschikt is als voedsel’. Dat u zometeen niet hilarisch op de proppen komt met hondenpoep. Of stoeptegels.)
Maar ik hou er dus niet van. Nooit zal ik dus zomaar uit vrije wil een stuk fruit van de schaal pakken. En twee stuks al helemaal niet. Ik denk ook nooit: Kom, laak eens een appeltje schillen. Of een mandarijntje pellen. En wat ik al helemáál nooit in mijn hoofd zal halen is om een sínaasappel te eten. Ik hoop niet dat ik u hiermee massaal verjaag, maar ik zal eerlijk zijn: mensen die in hun lunchpauze een sinaasappel tevoorschijn halen en een mesje, worden door mij van nature gewantrouwd. Sinaasappels zijn namelijk helemaal niet bedoeld om op te eten, daar ben ik van overtuigd. Alle sinaasappels zijn perssinaasappels.
Wat ik dan precies zo tegen heb op fruit, vraagt u zich af?
Ik vraag het mezelf ook wel eens af.
Het zit ‘m in de frisse fruitigheid denk ik. En dan vooral in de combinatie van het friszure en het zoet. Fris en bitter (radijsjes) vind ik namelijk wél fijn. En fris en kruidig; ik eet honderd keer liever een paprika uit het vuistje dan een appel. Waarbij de eeuwenoude vraag om de hoek komt kijken: valt paprika - evenals de andere twijfelgevallen tomaat, avocado en komkommer - onder de noemer fruit of groente? Dient men hierbij uit te gaan van de groeiwijze, of van de toepassing? Men weet het niet. Terwijl het criterium toch eigenlijk heel simpel is: vind ik het lekker? Dan is het geen fruit. Slechts de banaan vormt dan nog een probleemgeval. De banaan is een categorie op zich. (Wel zoet, niet friszuur. Of, gemeten naar mijn smaak: een banaan 'gaat wel'.)
NB. Verwerkt in gerechten met voldoende niet-frisfruitige tegenhangers, kan ik fruit overigens wel hebben. Zoals bijvoorbeeld in het fantastische ‘victoriabaars met peer,’ in ‘zuurkoolschotel met abrikozen,’ of in het retro-voorgerecht: ‘garnalencocktail met meloenbolletjes’.
Wat ik dan precies zo tegen heb op fruit, vraagt u zich af?
Ik vraag het mezelf ook wel eens af.
Het zit ‘m in de frisse fruitigheid denk ik. En dan vooral in de combinatie van het friszure en het zoet. Fris en bitter (radijsjes) vind ik namelijk wél fijn. En fris en kruidig; ik eet honderd keer liever een paprika uit het vuistje dan een appel. Waarbij de eeuwenoude vraag om de hoek komt kijken: valt paprika - evenals de andere twijfelgevallen tomaat, avocado en komkommer - onder de noemer fruit of groente? Dient men hierbij uit te gaan van de groeiwijze, of van de toepassing? Men weet het niet. Terwijl het criterium toch eigenlijk heel simpel is: vind ik het lekker? Dan is het geen fruit. Slechts de banaan vormt dan nog een probleemgeval. De banaan is een categorie op zich. (Wel zoet, niet friszuur. Of, gemeten naar mijn smaak: een banaan 'gaat wel'.)
NB. Verwerkt in gerechten met voldoende niet-frisfruitige tegenhangers, kan ik fruit overigens wel hebben. Zoals bijvoorbeeld in het fantastische ‘victoriabaars met peer,’ in ‘zuurkoolschotel met abrikozen,’ of in het retro-voorgerecht: ‘garnalencocktail met meloenbolletjes’.