Het gebeurt heel vaak dat ik ’s avonds, in bed, op de grens van waken en slapen, in een soort van brainwave terechtkom. Dan ontspinnen zich ineens allerlei theorieën in mijn hoofd. En soms hè, dan heb ik zo’n goeie golf te pakken! Woeeh! Met een waterdicht verhaal, geen speld tussen te krijgen!
‘Dit moet ik onthouden,’ murmel ik dan nog zo wat tegen mezelf en ik val in slaap.
Meestal blijkt het de volgende morgen een theorie van niks. Maar soms heb ik iets dat het ochtendlicht enigszins verdraagt. Zoals een paar dagen geleden, toen ik hier vol bravoure riep dat ik het einde van de Universiteit ging bewijzen. Wat wellicht een tikje ijdel was. En voorbarig bovendien. Want misschien was het allemaal toch niet zo waterdicht.
Maar goed, ik zal u mijn oprisping uit de doeken doen, u vraagt er tenslotte – terecht – naar.
Komt ie.
Dat met dat Internet hè, dat is me wat. Dat gaat nog voor zoveel veranderingen zorgen, ik vraag me soms af of we dat wel echt in de gaten hebben, met z’n allen. Neem bijvoorbeeld het huidige onderwijssysteem, gericht op diploma’s. Dat is leuk natuurlijk, zo’n diploma, want het is het bewijs dat je iets kan, en het wordt geaccepteerd als zodanig.
Maar nu, door het Internet, is het ineens heel makkelijk om op méér manieren te bewijzen dat je iets kan. Door het te vertellen en te laten zien. En door anderen (social media) het te laten vertellen en te laten zien.
Bedenkt daarbij dat de arbeidsmarkt verandert. Dingen moeten allemaal sneller en efficiënter. Er is een recessie aan de hand; er moet minder over de balk worden gesmeten, er moeten kortere klappen worden gemaakt, geen omwegen. Bam.
Stel, je hebt als manager een klus die geklaard moet worden. Zo goed en zo snel mogelijk, want er moet geld verdiend worden.
Dan wil je dus de beste persoon voor die klus.
Als je op het Internet heel snel het bewijs kunt vinden dat een bepaalde persoon waarschijnlijk als geen ander kan uitvoeren wat jij wilt, dan zal het je een zorg zijn of er doctorandus voor zijn naam staat.
In dit licht bekeken zullen diploma’s een stuk minder waard worden.
En zullen opleidingsinstituten in een heel andere sfeer terechtkomen; het worden plekken waar je kennis kunt opdoen, technieken kunt leren. Omdat je dat zelf wíl, om er straks je geld mee te kunnen verdienen. En niet omdat het nou eenmaal moet om een papiertje te bemachtigen.
Dat papiertje is namelijk niet het doel van de opleiding, het is alleen maar een bewijs dat je iets kan. En dat, kun je (steeds beter en makkelijker) ook op andere manieren bewijzen.
Nja. Dat was het zo’n beetje. (Welnee joh, de Universiteit verdwijnt heus niet.)
Saai verhaal, al met al. Ik had ook eigenlijk liever willen schrijven over ganzen, die in V-formatie naar het zuiden vliegen. En over waarom ik daar altijd zo van moet huilen.
Maar ja.
Misschien doe ik dat dan de volgende keer.
(Misschien hè, zeg ik. Ik beloof niets meer. Ik kijk wel uit.)
‘Dit moet ik onthouden,’ murmel ik dan nog zo wat tegen mezelf en ik val in slaap.
Meestal blijkt het de volgende morgen een theorie van niks. Maar soms heb ik iets dat het ochtendlicht enigszins verdraagt. Zoals een paar dagen geleden, toen ik hier vol bravoure riep dat ik het einde van de Universiteit ging bewijzen. Wat wellicht een tikje ijdel was. En voorbarig bovendien. Want misschien was het allemaal toch niet zo waterdicht.
Maar goed, ik zal u mijn oprisping uit de doeken doen, u vraagt er tenslotte – terecht – naar.
Komt ie.
Dat met dat Internet hè, dat is me wat. Dat gaat nog voor zoveel veranderingen zorgen, ik vraag me soms af of we dat wel echt in de gaten hebben, met z’n allen. Neem bijvoorbeeld het huidige onderwijssysteem, gericht op diploma’s. Dat is leuk natuurlijk, zo’n diploma, want het is het bewijs dat je iets kan, en het wordt geaccepteerd als zodanig.
Maar nu, door het Internet, is het ineens heel makkelijk om op méér manieren te bewijzen dat je iets kan. Door het te vertellen en te laten zien. En door anderen (social media) het te laten vertellen en te laten zien.
Bedenkt daarbij dat de arbeidsmarkt verandert. Dingen moeten allemaal sneller en efficiënter. Er is een recessie aan de hand; er moet minder over de balk worden gesmeten, er moeten kortere klappen worden gemaakt, geen omwegen. Bam.
Stel, je hebt als manager een klus die geklaard moet worden. Zo goed en zo snel mogelijk, want er moet geld verdiend worden.
Dan wil je dus de beste persoon voor die klus.
Als je op het Internet heel snel het bewijs kunt vinden dat een bepaalde persoon waarschijnlijk als geen ander kan uitvoeren wat jij wilt, dan zal het je een zorg zijn of er doctorandus voor zijn naam staat.
In dit licht bekeken zullen diploma’s een stuk minder waard worden.
En zullen opleidingsinstituten in een heel andere sfeer terechtkomen; het worden plekken waar je kennis kunt opdoen, technieken kunt leren. Omdat je dat zelf wíl, om er straks je geld mee te kunnen verdienen. En niet omdat het nou eenmaal moet om een papiertje te bemachtigen.
Dat papiertje is namelijk niet het doel van de opleiding, het is alleen maar een bewijs dat je iets kan. En dat, kun je (steeds beter en makkelijker) ook op andere manieren bewijzen.
Nja. Dat was het zo’n beetje. (Welnee joh, de Universiteit verdwijnt heus niet.)
Saai verhaal, al met al. Ik had ook eigenlijk liever willen schrijven over ganzen, die in V-formatie naar het zuiden vliegen. En over waarom ik daar altijd zo van moet huilen.
Maar ja.
Misschien doe ik dat dan de volgende keer.
(Misschien hè, zeg ik. Ik beloof niets meer. Ik kijk wel uit.)