Over mijn man gesproken.
Ik had een droom vannacht.
Een nogal verontrustende droom, mag ik wel zeggen.
We zijn op het strand. Of beter gezegd: in een strandtent. Ergens waar het warm is. En gezellig.
(Hee: klinkt als vakantie. Misschien zijn we op vakantie!)
Henk draagt een geel linnen pak.
Geel, ja.
Het pak was eerst wit geweest, maar hij heeft het geverfd.
Met kerrie.
(En dat kan waarschijnlijk best.)
Het is een dolle boel. We zijn met een heleboel mensen en iedereen drinkt uit glazen met gekleurde parasolletjes. Er wordt veel gelachen.
Dan ga ik weg.
Ik zeg: “Nou doei, tot straks,” tegen Henk en stap nog na-grinnikend de lift in.
(U weet wel, de lift. De lift vanaf het strand naar de beneden gelegen boulevard.)
Als ik net beneden ben gaat mijn telefoon. 'Henk' lees ik in het schermpje. Dus ik neem op en roep quasi-geïrriteerd: “Ja, wat nu weer!”
Hoor ik een vrouwenstem praten.
Ik zeg: “Met wie spreek ik? U belt met de telefoon van mijn man.”
“Ja, “ zegt ze. “Ik vrees dat uw man zojuist gestikt is in zijn empanada.”
En toen schrok ik wakker, logischerwijs.
Om Henk gelukkig gewoon rustig ademend naast mij in bed aan te treffen.
Maar het is gek hè, die droom wil me niet loslaten. Ik blijf er maar aan denken.
Dus ik stuurde net nog maar even een sms:
Schat, eet je voorzichtig vandaag?
Kleine hapjes nemen
en goed kauwen.
X
Ik had een droom vannacht.
Een nogal verontrustende droom, mag ik wel zeggen.
We zijn op het strand. Of beter gezegd: in een strandtent. Ergens waar het warm is. En gezellig.
(Hee: klinkt als vakantie. Misschien zijn we op vakantie!)
Henk draagt een geel linnen pak.
Geel, ja.
Het pak was eerst wit geweest, maar hij heeft het geverfd.
Met kerrie.
(En dat kan waarschijnlijk best.)
Het is een dolle boel. We zijn met een heleboel mensen en iedereen drinkt uit glazen met gekleurde parasolletjes. Er wordt veel gelachen.
Dan ga ik weg.
Ik zeg: “Nou doei, tot straks,” tegen Henk en stap nog na-grinnikend de lift in.
(U weet wel, de lift. De lift vanaf het strand naar de beneden gelegen boulevard.)
Als ik net beneden ben gaat mijn telefoon. 'Henk' lees ik in het schermpje. Dus ik neem op en roep quasi-geïrriteerd: “Ja, wat nu weer!”
Hoor ik een vrouwenstem praten.
Ik zeg: “Met wie spreek ik? U belt met de telefoon van mijn man.”
“Ja, “ zegt ze. “Ik vrees dat uw man zojuist gestikt is in zijn empanada.”
En toen schrok ik wakker, logischerwijs.
Om Henk gelukkig gewoon rustig ademend naast mij in bed aan te treffen.
Maar het is gek hè, die droom wil me niet loslaten. Ik blijf er maar aan denken.
Dus ik stuurde net nog maar even een sms:
Schat, eet je voorzichtig vandaag?
Kleine hapjes nemen
en goed kauwen.
X