Doorgaan naar hoofdcontent

Vanishing twin

En toen las ik haar verhaal en dacht: gelukkig heb ik nooit zoiets meegemaakt.
Ik ben drie keer zwanger geweest en ik heb drie kinderen.
Miskraamverdriet, dat ken ik niet.

Hoewel.
Een heel klein ietsiepietsiebeetje, toch.

Toen mijn laatste zwangerschap 11 weken oud was, hadden we de eerste afspraak bij de verloskundige, met voorafgaand een echo. En dat is altijd weer spannend, zo’n eerste echo. Is er wel echt een kindje? Klopt het hartje? Zijn er geen rare dingen?
Het apparaatje werd op mijn buik gezet en vrijwel direct zagen we een op en neer springend minimensje.
Henk kneep in mijn hand.
Tranen van geluk.
Zo blij!
Dus toen de echoscopiste zei dat ze nog iets zag, namelijk een tweede vruchtzakje met een foetus die waarschijnlijk in week 10 was gestopt met groeien, nam ik dat gewoon voor kennisgeving aan. En concentreerde me op het vervolg van haar verhaal, over de mogelijkheid van bloedverlies in de komende weken.
Want het leek me nogal pathetisch om verdrietig te worden. Ik was gekomen met de hoop een levend kindje te zien op het beeldscherm, en ik zág een levend kindje! Daar paste toch slechts blijdschap!
Bovendien: als je iets verliest waarvan je niet eens wist dat je het had, wat betekent dat dan? Is dat wel verliezen? En mag dat pijn doen?
Ik besloot van niet.
Wij besloten van niet.

Bloedverlies trad niet op en bij de 20 weken echo was het tweede vruchtzakje niet meer te zien. Het was alsof het er nooit was geweest.
En ik dacht er nog maar zelden aan.

Tot mijn beste vriendin een paar maanden geleden vertelde dat ze zwanger was van een tweeling.
Toen voelde ik plotseling een steek. Een au!, out of the blue.
Waar kwam die ineens vandaan?
Er kwamen gedachten boven als: Eigenlijk had ik ook........ en Loïs was ook......
"Don’t go there," zei ik tegen mezelf. En ik speelde nogmaals het riedeltje af van 'pathetisch', en van 'als er geen echo was gemaakt hadden we het niet eens geweten', etc.
Maar dat hielp niet meer.
Het gevoel bleef zo'n beetje zeuren, onderhuids.

Dus toen dacht ik: misschien moet ik er gewoon één keer om huilen. Eén keer. Dat mag best.
Dus dat deed ik. Onder de douche. Ik huilde, met lange uithalen.
Om de tweeling die niet is.
En, van dankbaarheid, om Loïs, die wel is.