‘Wat wil je eigenlijk voor je verjaardag?’ vroegen we aan Merlijn.
En er volgde een lange stilte.
'Ik weet het niet,’ klonk het tenslotte.
Op zich best bijzonder; ik kan me herinneren dat ik vroeger continu een verlanglijst bijhield.
We hielpen hem wat op weg. ‘Wil je Lego? Skates? Playmobil? Een jojo? Kleurpotloden? Hardloopschoenen? Een DS? Een vlieger? Een boek? Chocola? Een bel op je fiets?’
‘Ehm,’ zei Merlijn. ‘Nee.’
‘Maar er is toch wel iets dat je graag zou willen hebben?’
‘Ehm. Nou doe dan maar een skateboard.’
Doe dan maar een skateboard.
‘Maar met dat waveboard dat je vorig jaar kreeg heb je ook nooit iets gedaan!’
‘Nee, omdat ik dat niet kán.’
‘Omdat je nooit hebt geoefend! Denk je dat je dat wel gaat doen met een skateboard? Daar moet je ook voor oefenen namelijk. Oefenen. Jeweetwel.'
We grinnikten. Alledrie. Want oefenen, moet u weten, dat is gewoon niet helemaal zijn eh... ding. Dat heeft ie van zijn vader. Als iets niet vanzelf gaat, dan zoekt ie wel iets anders, dat wel vanzelf gaat.
En daarbij, hij is gewoon geen speelgoedkind.
Net als Bo, feitelijk. En Loïs.
Geen speelgoedkinderen.
Ze houden van kletsen.
En van buitenspelen. Zonder bal, het liefst.
Maar wat moesten we hem nou voor zijn verjaardag geven?
'Ik weet het!' riep Merlijn ineens. ‘Ik wil een beeld van Toetanchamon!’
Henk en ik keken elkaar aan met opgetrokken wenkbrauwen. En waarschijnlijk allebei dezelfde visioenen van een tripje naar Egypte.
‘Of nee,’ zuchte Merlijn. ‘Dat hoeft ook eigenlijk niet echt.’
Hij zuchtte nog eens.
‘Ik weet het gewoon niet.’
Nee.
Nja.
Dan weten wij het ook niet.
En er volgde een lange stilte.
'Ik weet het niet,’ klonk het tenslotte.
Op zich best bijzonder; ik kan me herinneren dat ik vroeger continu een verlanglijst bijhield.
We hielpen hem wat op weg. ‘Wil je Lego? Skates? Playmobil? Een jojo? Kleurpotloden? Hardloopschoenen? Een DS? Een vlieger? Een boek? Chocola? Een bel op je fiets?’
‘Ehm,’ zei Merlijn. ‘Nee.’
‘Maar er is toch wel iets dat je graag zou willen hebben?’
‘Ehm. Nou doe dan maar een skateboard.’
Doe dan maar een skateboard.
‘Maar met dat waveboard dat je vorig jaar kreeg heb je ook nooit iets gedaan!’
‘Nee, omdat ik dat niet kán.’
‘Omdat je nooit hebt geoefend! Denk je dat je dat wel gaat doen met een skateboard? Daar moet je ook voor oefenen namelijk. Oefenen. Jeweetwel.'
We grinnikten. Alledrie. Want oefenen, moet u weten, dat is gewoon niet helemaal zijn eh... ding. Dat heeft ie van zijn vader. Als iets niet vanzelf gaat, dan zoekt ie wel iets anders, dat wel vanzelf gaat.
En daarbij, hij is gewoon geen speelgoedkind.
Net als Bo, feitelijk. En Loïs.
Geen speelgoedkinderen.
Ze houden van kletsen.
En van buitenspelen. Zonder bal, het liefst.
Maar wat moesten we hem nou voor zijn verjaardag geven?
'Ik weet het!' riep Merlijn ineens. ‘Ik wil een beeld van Toetanchamon!’
Henk en ik keken elkaar aan met opgetrokken wenkbrauwen. En waarschijnlijk allebei dezelfde visioenen van een tripje naar Egypte.
‘Of nee,’ zuchte Merlijn. ‘Dat hoeft ook eigenlijk niet echt.’
Hij zuchtte nog eens.
‘Ik weet het gewoon niet.’
Nee.
Nja.
Dan weten wij het ook niet.
Raar joch.
Misschien is ie wel tevreden? Ofzo?
Misschien is ie wel tevreden? Ofzo?
Moet ik ineens denken aan dat mopje van Jantje, zes jaar oud, die in zijn leven nog nooit een woord heeft gesproken. En ineens, op een morgen, aan de ontbijttafel uitroept: 'Waar is GODVERDOMME de AARDBEIENJAM!'
Zijn ouders helemaal in tranen natuurlijk: 'Oh, Jantje, je práát, je kunt práten! Dat heb je nog nooit eerder gedaan!'
Zegt Jantje: 'Tot vandaag was hier ook altijd alles in orde.'
Eh.
Ja.
Maar als u cadeau-suggesties heeft, graag.