Loïs heeft vele nicknames. Zo luistert ze o.a. naar Lo, Lootje, Poppedijn, Poppekop, Polleke, Loisepois, Lohues, Wiske en Simonenkipskie. En naar Lola natuurlijk, zoals Henk haar steevast noemt. (Een daad van kinderachtig verzet tegen het feit dat de nummer 1 van zijn namenlijstje niet verder is gekomen dan de tweede ronde.) De eerste maanden na haar geboorte heette Loïs hier ‘de mossel’. Ik weet niet eens meer wie hiermee begon. Merlijn, denk ik. Of Henk. Of misschien was het wel Anna-Maria. Hoe dan ook, het paste wonderwel en iedereen nam het over. Zelfs oma. Het klópte gewoon echt; Loïs-de-baby had iets heel mosseligs over zich. (Waarbij u zich - zeker wanneer u gruwt van mosselen - waarschijnlijk niet zoveel kunt voorstellen. Maar neem het maar van mij aan.) ‘Ha die mossel,’ klonk het als er iemand langs de box liep. En dagelijks hoorde je dingen als: ‘De mossel, die slaapt zeker?’ ‘Heeft de mossel al een schone luier gekregen?' en ‘Neem jij de mossel nog even op schoot, dan d...