Bron: Klik |
Ik stop tegenwoordig voor ieder zebrapad, ook als dat nog niet per se hoeft.
Ik laat mensen met minder boodschappen voorgaan bij de kassa.
Ik glimlach.
Ik zeg: ‘Geeft niks hoor!’ als iemand me van de sokken rijdt.
Ik ben vriendelijk, hoffelijk, eerlijk en vergevingsgezind.
En dat werkt hoor, absoluut.
Hoewel het me per saldo nog niet zoveel heeft opgeleverd.
Want terwijl ik in mijn pogingen 'een beter mens' te zijn steeds meer vooruit kwam, ging het bergafwaarts met mijn verdraagzaamheid. Ik heb een negatieve correlatie ontdekt tussen 'een beter mens' willen zijn en de verdraagzaamheid jegens mensen die onbeschoft, ongeïnteresseerd, vervelend en egoïstisch zijn, hun macht misbruiken of onnodig moeilijk doen - alleen omdat het kan.
Sinds ik een beter mens ben loop ik me regelmatig van binnen op te winden.
‘Jezus klootzak, ik glimlachte naar je, hoor! Je kunt op z’n minst terugglimlachen. Jij ramde mij tenslotte met je skateboard.’
Of: ‘Kom óp, tuthola, je ziet heus wel dat ik achter je sta met 1 pak melk in mijn handen, terwijl je je drie hoog opgetaste winkelwagen op de band begint te laden.’
En als iemand me begint uit te schelden als ik een foutje maak in het verkeer - terwijl ik in het omgekeerde geval gewoon vriendelijk zou hebben geglimlacht -
Ik verlang soms enorm terug naar de tijd toen ik nog lekker horkerig door het leven ging.
Stoorde ik me niet zo aan de andere horken.
Maar misschien moet ik gewoon nog veel leren.