Doorgaan naar hoofdcontent

Skin & Beauty


Voor een thema in het lentenummer van het hyperglossy lifestyle magazine waar ik voor werk, moest ik afgelopen week een aantal artikelen schrijven over schoonheidsbehandelingen en medisch-cosmetische ingrepen.
‘Ik ben geen vrouw,’ riep ik al een paar keer getergd uit op twitter, na het zoveelste bezoek aan een beautysalon waar mij allerlei apparaten en behandeltechnieken werden getoond waar ik mijn poezelige velletje nooit of te nimmer aan zal blootstellen.
Nou maakt dit verder voor de kwaliteit van de artikelen niet uit hoor; u weet ik schrijf overal over, ze kunnen het zo gek niet verzinnen of ik maak er wel een leuk en inspirerend stukje van. *luidruchtig keel schraapt*

Oh. Even offtopic: weet iemand waar deze rare zinsbouw op twitter vandaan komt? Dan schrijft iemand bijvoorbeeld ‘Ik ga vanavond boboti maken’ en zet daarachter *in kookboek duikt* of ‘Wat een storm vandaag zeg’, gevolgd door *in kast zoekt naar zuidwester*. Is dit heel hip ofzo? Het erge is, ik neem het gewoon over, ook al snap ik er de ballen van en vind ik het eigenlijk stom. Maar dat ben ik, laat me altijd overal mee besmetten.
*draad weer oppakt*

Ik kan er wel omheen draaien, maar ik vind eigenlijk dat ik een prima huid heb. Op een enkele menstruatiepuist na, heb ik geen klagen. Dat is, als ik er maar van afblijf. Roken, te veel alcohol, te laat naar bed, in weer en wind door de uitlaatgassen fietsen, negen van de tien keer ‘vergeten’ mijn make-up eraf te halen voor het slapen gaan, het maakt allemaal niet uit, mijn huid lijkt er niet onder te lijden. Maar owee als ik toegeef aan het universeel vrouwelijke verlangen om te gaan scrubben, peelen, of anderszins aan dieptereiniging te doen. Dan gaat het mis. Een intensieve nachtcrème is eigenlijk al te intensief. Ik moet het gewoon bij Zwitsal houden. Of Nivea. Of uierzalf. Of beter nog, gewoon niks.

Eén keer in mijn leven ben ik naar een schoonheidsspecialiste geweest.
Een ervaring die zich nog het best laat omschrijven als claustrofobisch, met een lange, rode, gezwollen en schilferige nasleep.
Ik kwam binnen in een witte ruimte. Met witte muren, witte gordijnen, een witgelakte houten vloer en overal white-washmeubeltjes. Op de achtergrond een meditatief tingeltangelmuzakje en de vage geur van wierrook. En in het midden van die witte kamer stond een tandartsstoel.
En misschien ging het daar wel mis. Want bij de tandarts zijn de spelregels duidelijk. Er geldt een duidelijke taakverdeling: de tandarts doet jou pijn en jij moet dapper zijn. Maar in deze context paste dapper zijn natuurlijk niet, nee, het zou niet pijn gaan doen, het zou fijn zijn! Ik moest genieten! Ja!
Maar dat genieten, dat lukte dus niet. Ik voelde me voornamelijk nogal opgelaten. Bij die vrouw die met haar vingers aan mijn gezicht ging zitten klooien. Vooral nadat ze in mijn wang kneep en zei: ‘Oh-oh-oh. Jij moet écht beter hydrateren hoor.’
Toen had ik het eigenlijk helemaal gehad. En niet alleen omdat ik verdorie toch geen 75 euro had neergeteld om een standje te krijgen, maar vooral omdat ik naar haar gezicht keek, dat glom alsof er zojuist een half pakje roomboter in was geklopt, en dacht: Ho! Wacht even, volgens mij hebben jij en ik hier een heel verschillend idee van hydratatie!
Dus ik piepte maar wat over ‘een heel gevoelige huid’ enzo.
Waarop zij zen terugfluisterde: ‘Gebruiken we toch alleen hypoallergene productjes.’
Mooi zo.
Drie weken heb ik rondgelopen als een monster, met een dik en rood gezicht. Door het harsen van mijn bovenlip was spontaan de herpes uitgebroken en het gebied waar ooit mijn wenkbrauwen zaten was veranderd in een bloederig slagveld.
Never. Again.

Maar het is blijkbaar toch niet tegen te houden dat zo’n diep vrouwelijk verlangen af en toe weer even de kop opsteekt. Afgelopen donderdag kocht ik ineens twee tubes crème van Roc (belooft het u!). Zomaar. Omdat ik veertig word ofzo, weet ik veel. Maar ik vind het alweer niks hoor, de vlekken komen alweer tevoorschijn en het voelt allemaal nogal ‘trekkerig’. Terwijl ik ‘crème extra emollient’ nog wel zo bemoedigend vond klinken.
(...)
*googlen gaat*