Dat komt omdat ik het leven momenteel weer eens nógal een
gedoetje vind.
Ik heb het woord overigens niet van René Gude geleerd, ik gebruik het al heel lang, maar tegenwoordig moet ik daarbij dus altijd aan hem denken; hij heeft het woord bestaansrecht en verdieping gegeven.
Het zou bijna tragisch kunnen zijn, als het niet zo
fantastisch was!
Ik bedoel: dat een filosoof, iemand de een groot deel van zijn leven
heeft gewijd aan het bestuderen van de grote vragen des levens, uiteindelijk
herinnerd gaat worden als de filosoof die zei dat 'het leven een gedoetje is'.
Geniaal.
Want dat is het namelijk gewoon!
Uitgekleed en ontdaan van alle ‘bedoeling’ en opsmuk is het
leven niet meer dan een gedoetje.
Je zou zelfs rustig kunnen zeggen: een gedoe.
Maar dat doen we niet, als we beschaafde mensen zijn, we
zeggen: gedoetje.
Niet om het te bagatelliseren, maar om het wat minder
zwaar aan te zetten; om het wat gezelliger te laten klinken.
Voor je kinderen, ook. Als je die hebt.
Want die wil je dan toch een beetje het beeld geven dat het straks,
als ze die puberteit en ingewikkelde adolescentie en zo hebben doorstaan, dat
het dan (nog steeds) heel leuk is: Kijk maar naar papa en mama, die hebben zo’n
leuk leven!
Eh, ja.
En dat ís natuurlijk ook zo, maar omdat je tegelijkertijd,
daarnáást, de hele dag wel wil zuchten: ‘Jezus wat een gedoe!’, mompel je dus gezellig:
‘Het is allemaal wel een gedoetje hè jongens?’
Zo is het.
Het leven is een gedoetje and then you die.
We kunnen alleen maar proberen er een beetje een leuk
gedoetje van te maken.