We zaten in de auto, ik had Bo opgehaald van een feestje. Ze had een zakje snoep, waar ze verwoed in zat te graaien.
‘Mag ik er ook een?’ vroeg ik.
‘Nee,’ zei ze.
‘Nou dan niet hè,’ zei ik en keek weer voor me.
Even later hoorde ik naast me een diepe zucht. 'Okee dan.'
En ik kreeg een snoepje aangereikt.
Een geel gummibeertje.
Zo’n ieniemienie gummibeertje. Als je hem tussen duim en wijsvinger neemt en hard knijpt, is ie weg. Een babysnoepje.
Het kleinste snoepje uit het zakje.
‘Nou, zei ik. 'Enórm bedankt hoor, Bo!’
Ze kan niet zo goed delen.
Ze wil het wel, maar ze kan het niet.
Ze doet het wel, maar het vergt een grote innerlijke strijd.
Merlijn en Loïs daarentegen, die delen zonder problemen.
En zo ontspon zich weer eens een Novyaanse theorie.
Het komt allemaal neer op:
Mama.
Wat is het allerbelangrijkste in het leven van een baby?
Mama. (Mama, in de betekenis van: een liefdevol wezen dat voeding geeft. Een man kan ook heus een prima mama zijn en dat heet dan een papa. Dat u even niet denkt dat ik discrimineer, of ouderwets ben in mijn opvattingen.)
Bo heeft (niet eens zo lang, maar toch anderhalf jaar) mama voor zich alleen gehad.
En toen kreeg ze een broertje.
Dat was wel zo’n beetje het ergste wat haar kon overkomen.
Ze moest de mama delen.
Maar hoho, dat ging zomaar niet! (Ik zie haar nog staan, bij de box, met de vaas in haar handen, boven het hoofdje van haar slapende pasgeboren babybroertje. En dat mensen dan tegen ons zeiden dat we de baby niet alleen in de kamer moesten laten met de hond. Haha.)
Merlijn moest ook de mama delen, maar ja, hij wist niet beter: mama’s, die moet je delen. Zo is dat.
En voor Loïs was het zelfs bijna zielig: mama’s, die zorgen ervoor dat je melk krijgt en af en toe een schone luier, maar ze hebben het vooral heel druk met je aandachtverslindende grote broer en zus. Voor de aandacht van mama’s moet je vechten.
Delen is de norm, voor Merlijn en Loïs.
Voor Bo een trauma.
Nou, dat was het.