Doorgaan naar hoofdcontent

What's in a name, anyway


Ik had weer eens een leuk staaltje bureaucratie te pakken.

Ik wilde mijn naam laten veranderen.
In Lotus Dharma.
Haha.
Nee, grapje.
Mijn achternaam.
Oftewel: mijn ‘meisjesnaam’ - want door het dagelijks leven ga ik immers met de naam van Henk; een keuze die destijds al niet zomaar was. (In het kort: ik heb me nooit thuis gevoeld bij mijn eigen achternaam, wat nog eens versterkt werd toen mijn vader, die me de naam had gegeven, niet mijn biologische vader bleek te zijn.)

De naam bleef natuurlijk wel aan mij verbonden. En dat vond ik prima. Ik hoefde hem, op in een enkele formele situatie na, niet meer te gebruiken, het waren slechts letters in mijn paspoort.
Nooit heb ik overwogen er officieel afstand van te doen, ook niet na de dood van ’mijn vader’.
Of misschien zelfs juist niet na zijn dood, want ook al is er dan nooit sprake geweest van een emotionele band tussen ons, hij heeft wel zo goed als in zijn vermogen lag voor me gezorgd – en het is toch een beetje gek om iemand postuum zijn wettelijk nageslacht af te pakken? Bovendien, als ik straight zou zijn, zou ik dan ook afstand moeten doen van zijn erfenis – en die is natuurlijk al op.

Dus nee, ik vond het allemaal wel goed zo. What’s in a name, anyway.
Tot mijn moeder (tsjonge, mijn laatste stukjes gaan wel steeds over mijn moeder hè?) een paar maanden geleden ineens aangaf dat ze het eigenlijk wel heel fijn zou vinden als ik haar achternaam zou dragen.
Huh? dacht ik. Had dat even vierenveertig jaar eerder verzonnen!
Ik ben er namelijk van overtuigd dat mijn jeugd er dan heel anders had uitgezien.
Maar dit terzijde.
Het had overigens ook helemaal niet gekund, want tot 1996 kregen kinderen nou eenmaal automatisch de naam van de vader.
Of dat nou de vader is of niet.
Dat vind ik grappig.
Want het hele idee achter die achternamen is toch ook – naast dat het handig is om mensen mee te administreren – dat het een beetje klópt? Dat mensen die hetzelfde heten, ook werkelijk familie van elkaar zijn?
Het hele concept stamboom bestaat bij gratie van die aanname.

Stambomen! Haha!
Haha!
Haha!
Ach gossie, denk ik altijd, als iemand ijverig bezig is zijn familiestamboom uit te pluizen. Want wie probeer je daarmee nou eigenlijk voor de gek te houden? Waar ben je mee bezig? Met niks! Met een farce! Maar misschien bekijk ik het allemaal wel wat te eenzijdig negatief, als bastaard.


Enfin. Toen mijn moeder dat zo zei, werd ik toch ineens een beetje enthousiast.
Want ja, als ik haar er nou een plezier mee zou doen…. en het ís een mooie achternaam – for what it’s worth.
Bovendien zou ik er de genealogie een dienst mee bewijzen; ik zou dan tenminste hetzelfde heten als mensen die daadwerkelijk familie van mij zijn! (Naar ik aanneem dan, ghe.)


Dus ik ging mezelf maar eens wat informeren. Optinternet.
Ik vond een aanvraagformulier en een nogal ingewikkelde brochure.
Waarmee ik bedoel: mijn situatie stond er niet bij.

Voorwaarde B1 begon op zich goed: Meerderjarige (check) wil de naam van de andere ouder aannemen (check).
Maar vervolgens stond er dan iets over scheiden, en voor de achttiende leeftijd.
Dat snapte ik niet: gescheiden worden door de dood, is dat ook scheiden? En dat maakte in wezen trouwens niet uit, want het was hoe dan ook niet voor mijn achttiende.

Weet je, dacht ik, ik doe het gewoon. Ik kruis B1 aan en schrijf er dan een verhaaltje bij. Om het allemaal een beetje uit te leggen. En dan krijg ik vanzelf wel een reactie over het hoe en waarom (niet).

Maar vervolgens las ik dat een aanvraag indienen voor naamswijziging 835 (!) euro kost.
Een bedrag dat vooruit betaald moet worden en dat je ongeacht de uitkomst van het onderzoek niet terugkrijgt.
Dat is alsof je schoenen past in een schoenenwinkel en je vindt ze leuk maar ze zijn net iets te klein, dus je vraagt: ‘Heeft u deze misschien ook nog een maatje groter?’ En dat de verkoopster dan zegt: ‘Dat weet ik niet, dan moet ik in het magazijn gaan kijken. Dat zal ik doen, maar dan moet u eerst de schoenen afrekenen. En als blijkt dat ik ze niet heb in maat 39, dan heeft u pech; u krijgt uw geld niet terug.’

Nou, dat ga je dan toch maar niet doen. Zeker niet als je al aan je water voelt dat maatje 39 uitverkocht is.

Omdat ik me ook weer niet zo makkelijk uit het veld slaan als ik me eenmaal ergens in vastgebeten heb, schreef ik toch nog maar een lichtelijk onnozel mailtje aan het Ministerie van Justitie.
(‘Ik snap het niet. B1 is geloof ik niet op mijn situatie van toepassing hè? Dus wat moet ik nou doen? Etc.’)

Vandaag kreeg ik antwoord.
En, wat ik natuurlijk al wist: het kan niet.
(Met weinig uitleg overigens over waaróm precies niet, maar soit.)






Ik moest een beetje lachen om het laatste gedeelte.
Daar staat wel acht keer ‘psychische hinder’.
En sinds ik weet dat hynder het Friese woord is voor paard, moet ik bij hinder altijd aan paarden denken.

Ik geloof dat ik die 835 euro maar lekker in mijn zak hou.