Doorgaan naar hoofdcontent

Een dierenasiel en The Breakfast Club



‘Ik denk dat ik een kat wil,’ zei ze opeens. 
Dat is ook mijn moeder; op wanhoop volgt steevast een plan.

‘Als ik dan toch veel op de bank moet zitten, dan zou dat toch veel gezelliger zijn met een kat op schoot? Kan ik ook ergens tegen praten.’
Ze is altijd een beestjes-mens geweest.
We hadden vroeger thuis een hond en katten.
Later had ze twee hondjes.
Toen de laatste van de twee dood ging, vijf jaar geleden, besloot ze geen nieuw hondje te nemen, in verband met haar leeftijd. Want hoe zou het moeten, als ze er op een dag niet meer mee zou kunnen wandelen? (Een vooruitziende blik kan haar ook niet ontzegd worden.)

Een kat was geen optie, gezien de allergie van haar schoonzoon (wiens bezoek ze dus kénnelijk op prijs stelt, haha). Maar sinds we Lotje hebben en het met die allergie ineens alleszins blijkt mee te vallen, liggen die kaarten plotseling anders.

En zo togen we vandaag dus met oma naar het dierenasiel.

Het is een heel goed plan (niet), om je kinderen mee te nemen naar een dierenasiel.
Met allemaal van die schattige (zielige, eenzame) diertjes (die zo graag een liefdevol thuis willen, mam!).


Oma maakte kennis met Derek, de 9 jaar oude gecastreerde kater die we van tevoren hadden uitgekozen op de website, op basis van zijn profielomschrijving.
Derek leek de perfecte match: niet al te jong meer, nou, dat is oma ook niet. Een beetje te dik - en dat is oma ook.
Kat in ’t bakkie, dachten we, zogezegd.
Maar er gebeurde niets.
Er sprong geen vonk over.
Daarom werken dingen als Tinder ook niet.
Derek was helemaal geen gezellige ouwe dikkerd, maar een slaperig, chagrijnig oud mannetje. 

Gelukkig liep daar ook Juultje; het liefste katje dat ik ooit van mijn leven zag.
Zwart, met witte voetjes en een wit, vierkant kinnetje. En een gerafeld oortje.
‘Kies mij!’ riep ze.
En dat kon niet anders.


Intussen stond Merlijn erop dat als oma Juultje mocht hebben, wij dan Jumbo mee naar huis zouden nemen, een speelse jonge kater met een evenwichtsprobleem, die steeds omviel en zijn kop niet recht kon houden.
Bo zat huilend op de grond met Lily, een stokoud, mager poesje met een huidziekte waarvoor ze dagelijks prednison toegediend moest krijgen.
‘We moeten haar meenemen, want niemand wil haar natuurlijk hebben en dan gaat ze hier straks dood!’
Dat was vermoedelijk niet ver naast de waarheid.
Maar uiteraard wist ik een en ander te verhinderen  door sluw op het sentiment te spelen met verstandige argumenten. (‘Misschien is Lotje niet aardig tegen die oude Lily en dat zou toch heel zielig zijn?’)

Is dat volwassenheid? Dat je de factor ‘gedoe’ zwaarder laat wegen dan mededogen en barmhartigheid?
When you grow up, your heart dies,’ zegt Allison in The Breakfast Club.
Misschien is dat wel een beetje zo.
Ik zag de film vanavond, met Bo en Merlijn.
Zij voor het eerst en ik voor de zoveelste keer, hoewel voor het laatst zeker vijfentwintig jaar geleden.
Jeugdsentiment, mensen!
(En voor een 30 jaar oude film niet eens zo heel erg gedateerd in thematiek, te oordelen aan de reactie van mijn pubers.)


Anyway.
Ik dwaal af.

Oma heeft Juultje.
Juultje heeft oma.


Vanavond ging de telefoon.
‘Ze ligt op mijn schoot. En als ik over haar kopje aai, zet ze steeds zachtjes haar nageltjes in mijn been. Dan vindt ze het zeker fijn, hè?’
Ja mam, dan vindt ze het fijn.