Drie weken geleden kocht ik een nieuwe fiets voor Merlijn.
Gisteren werd ie gestolen.
Bij de A-kerk. (Waar Henk het kerkorgel aan het opnemen was, iets wat hier mee te maken heeft, maar dit terzijde.)
Merlijn baalde enorm. Want ook al was zijn nieuwe fiets dan geen Gazelle Chamonix T4 met een nexusnaaf en 24 versnellingen - maar gewoon een degelijke zwarte tweedehands omafiets, hij was er nógal blij mee. Geweest.
Ik besloot uiteraard het voorval te relativeren; fietsen kwijtraken aan fietsendieven is nou eenmaal een vorm van occupational hazard voor inwoners van een stad als Groningen.
Calculated risk.
Maar ik was er toch wat mopperig van.
Tegen beter weten besloot ik de tip van een vriendin op te volgen en maar eens op Marktplaats te kijken.
En jawel, nee maar: daar stond ie!
Voor 50 euro. (Maar liefst. Tsjonge, ik had er drie weken geleden nog meer dan het dubbele voor betaald.)
‘Jongens,’ riep ik. ‘Ik heb hem gevonden! Hij is vandaag op Marktplaats gezet! Dat is hem toch, Merlijn? Ja kijk, die lamp en dat zadel en dat witte stuk hier…het ís hem.’
Er zat alleen geen slot meer op.
Dat was er afgezaagd; logisch.
Ik wilde onmiddellijk reageren.
‘Nee wacht,’ zei Henk. ‘We moeten de politie bellen.’
En voegde daad bij woord.
Hij vertelde het verhaal en gaf het advertentienummer door. Ze wisten wie het was en zouden er meteen induiken, maar wij mochten intussen geen actie ondernemen. Henk beloofde het.
Na het verversen van de pagina bleek de fiets nu ineens nog maar 40 euro te kosten.
De verkoper wilde er blijkbaar snel vanaf.
Ja hoor, dacht ik, gooi onze lieve fiets maar te grabbel.
Ik kon me niet beheersen en stuurde natuurlijk tóch een sms.
‘Ik heb interesse in je fiets. 40 euro klinkt prima.’
Ik kreeg onmiddellijk antwoord.
‘Dat is goed. Voor 5e extra kan ik hem bij je thuis brengen.’
Ik wist even niet of dat een goed idee was, dus ik hield me wat op de vlakte.
‘Ja, dat mag. Maar ik kan hem ook ergens ophalen hoor, zeg het maar.’
‘Over 20 minuten ben ik met de fiets bij de Mediamarkt. Daar kunnen we afspreken.’
Henk belde, zuchtend, opnieuw met de politie.
‘Sorry, ik heb mijn vrouw niet onder controle. Ze heeft een afspraak met hem gemaakt bij de Mediamarkt. Over twintig minuten.’
Haha.
Ik bleef thuis.
Henk ging op pad, met Merlijn – iemand zou tenslotte de fiets terug moeten fietsen, mocht de operatie lukken – én Bo, die uiteraard per se meewilde, om vanaf een afstandje alles te gaan filmen.
Een politieman in burger zou ook ter plaatse komen.
Het was allemaal reuze spannend.
Na een kwartier belde Henk: ‘Ik heb nog niemand gezien. En ik vind het ineens eigenlijk helemaal niet leuk meer. Moet ik straks een arme junk laten oppakken.’
Ik begreep het.
Want ik vond het eigenlijk inmiddels ook zielig.
Het is raar, maar ik heb een beetje een zwak voor junks.
En dat is stom, want junks hebben geen zwak voor mij, dat weet ik ook wel.
Maar ja.
Meteen nadat ik had opgehangen ging de telefoon opnieuw. Het was de verkoper, met een onverwacht bericht: ‘Ik heb hem niet meer, de fiets. Ik was even bij een vriend en toen ik weer buiten kwam was hij weg. Gestolen.’
‘Joh,’ antwoordde ik, ‘hoe kan dat nou?’
‘Ja, fietsen worden vaak gejat in Groningen hè. Dat gebeurt. Ik had hem ook gewoon op slot gezet.’
(Waarbij ik moest grinniken om het woordje ‘ook.’ Klopt. Merlijn had hem óók gewoon op slot gezet.)
‘Oh,’ zei ik. ‘Nouja, niets aan te doen hè.’
Want wat kun je anders zeggen.
Dus ik belde Henk maar weer.
Die vervolgens – nadat er nog even een man onopvallend was langsgelopen en vanuit zijn hoodie had gefluisterd: ‘Niet gelukt?’, waarop Henk had teruggefluisterd tegen de agent: ‘Nee, niet gelukt.’ – onverrichter zake met de kinderen naar huis terugkeerde.
Vijf minuten later zag ik dat de fiets van Marktplaats was verwijderd.
De dief/verkoper had blijkbaar nattigheid gevoeld.
Damn.
De fiets die we ’s middags al als verloren hadden beschouwd, maar die voor eventjes weer binnen handbereik had geleken, was nu voorgoed weg uit ons leven.
We hadden het misschien heel anders aan moeten pakken.
De politie erbuiten moeten laten.
Ik had gewoon meteen moeten zeggen: ‘Ja, kom maar brengen.’
En als hij dan met de fiets voor de deur had gestaan had ik gezegd: ‘Mooi, dank je. Ik betaal je geen 45 euro helaas, want het is de fiets die je vanmiddag van mijn zoon hebt gejat. Maar je hebt blijkbaar geld nodig, dus hier heb je een tientje.’
Zoiets.
Slaat ook nergens op, maar toch.
Gisteren werd ie gestolen.
Bij de A-kerk. (Waar Henk het kerkorgel aan het opnemen was, iets wat hier mee te maken heeft, maar dit terzijde.)
Merlijn baalde enorm. Want ook al was zijn nieuwe fiets dan geen Gazelle Chamonix T4 met een nexusnaaf en 24 versnellingen - maar gewoon een degelijke zwarte tweedehands omafiets, hij was er nógal blij mee. Geweest.
Ik besloot uiteraard het voorval te relativeren; fietsen kwijtraken aan fietsendieven is nou eenmaal een vorm van occupational hazard voor inwoners van een stad als Groningen.
Calculated risk.
Maar ik was er toch wat mopperig van.
Tegen beter weten besloot ik de tip van een vriendin op te volgen en maar eens op Marktplaats te kijken.
En jawel, nee maar: daar stond ie!
Voor 50 euro. (Maar liefst. Tsjonge, ik had er drie weken geleden nog meer dan het dubbele voor betaald.)
‘Jongens,’ riep ik. ‘Ik heb hem gevonden! Hij is vandaag op Marktplaats gezet! Dat is hem toch, Merlijn? Ja kijk, die lamp en dat zadel en dat witte stuk hier…het ís hem.’
Er zat alleen geen slot meer op.
Dat was er afgezaagd; logisch.
Ik wilde onmiddellijk reageren.
‘Nee wacht,’ zei Henk. ‘We moeten de politie bellen.’
En voegde daad bij woord.
Hij vertelde het verhaal en gaf het advertentienummer door. Ze wisten wie het was en zouden er meteen induiken, maar wij mochten intussen geen actie ondernemen. Henk beloofde het.
Na het verversen van de pagina bleek de fiets nu ineens nog maar 40 euro te kosten.
De verkoper wilde er blijkbaar snel vanaf.
Ja hoor, dacht ik, gooi onze lieve fiets maar te grabbel.
Ik kon me niet beheersen en stuurde natuurlijk tóch een sms.
‘Ik heb interesse in je fiets. 40 euro klinkt prima.’
Ik kreeg onmiddellijk antwoord.
‘Dat is goed. Voor 5e extra kan ik hem bij je thuis brengen.’
Ik wist even niet of dat een goed idee was, dus ik hield me wat op de vlakte.
‘Ja, dat mag. Maar ik kan hem ook ergens ophalen hoor, zeg het maar.’
‘Over 20 minuten ben ik met de fiets bij de Mediamarkt. Daar kunnen we afspreken.’
Henk belde, zuchtend, opnieuw met de politie.
‘Sorry, ik heb mijn vrouw niet onder controle. Ze heeft een afspraak met hem gemaakt bij de Mediamarkt. Over twintig minuten.’
Haha.
Ik bleef thuis.
Henk ging op pad, met Merlijn – iemand zou tenslotte de fiets terug moeten fietsen, mocht de operatie lukken – én Bo, die uiteraard per se meewilde, om vanaf een afstandje alles te gaan filmen.
Een politieman in burger zou ook ter plaatse komen.
Het was allemaal reuze spannend.
Na een kwartier belde Henk: ‘Ik heb nog niemand gezien. En ik vind het ineens eigenlijk helemaal niet leuk meer. Moet ik straks een arme junk laten oppakken.’
Ik begreep het.
Want ik vond het eigenlijk inmiddels ook zielig.
Het is raar, maar ik heb een beetje een zwak voor junks.
En dat is stom, want junks hebben geen zwak voor mij, dat weet ik ook wel.
Maar ja.
Meteen nadat ik had opgehangen ging de telefoon opnieuw. Het was de verkoper, met een onverwacht bericht: ‘Ik heb hem niet meer, de fiets. Ik was even bij een vriend en toen ik weer buiten kwam was hij weg. Gestolen.’
‘Joh,’ antwoordde ik, ‘hoe kan dat nou?’
‘Ja, fietsen worden vaak gejat in Groningen hè. Dat gebeurt. Ik had hem ook gewoon op slot gezet.’
(Waarbij ik moest grinniken om het woordje ‘ook.’ Klopt. Merlijn had hem óók gewoon op slot gezet.)
‘Oh,’ zei ik. ‘Nouja, niets aan te doen hè.’
Want wat kun je anders zeggen.
Dus ik belde Henk maar weer.
Die vervolgens – nadat er nog even een man onopvallend was langsgelopen en vanuit zijn hoodie had gefluisterd: ‘Niet gelukt?’, waarop Henk had teruggefluisterd tegen de agent: ‘Nee, niet gelukt.’ – onverrichter zake met de kinderen naar huis terugkeerde.
Vijf minuten later zag ik dat de fiets van Marktplaats was verwijderd.
De dief/verkoper had blijkbaar nattigheid gevoeld.
Damn.
De fiets die we ’s middags al als verloren hadden beschouwd, maar die voor eventjes weer binnen handbereik had geleken, was nu voorgoed weg uit ons leven.
We hadden het misschien heel anders aan moeten pakken.
De politie erbuiten moeten laten.
Ik had gewoon meteen moeten zeggen: ‘Ja, kom maar brengen.’
En als hij dan met de fiets voor de deur had gestaan had ik gezegd: ‘Mooi, dank je. Ik betaal je geen 45 euro helaas, want het is de fiets die je vanmiddag van mijn zoon hebt gejat. Maar je hebt blijkbaar geld nodig, dus hier heb je een tientje.’
Zoiets.
Slaat ook nergens op, maar toch.