Voor u dit leest MOET u eerst dit lezen.
Nouja, u moet natuurlijk helemaal niets, maar als u het niet doet mist u mogelijk de impact van het komende verhaal.
Nja.
Zie maar.
Het gaat over een lampje. Over het mooiste lelijke lampje van de wereld, dat op een bijzondere wijze in ons bezit is gekomen en al 21 jaar op onze slaapkamer staat.
Zo'n tien dagen geleden pakte ik het lampje van de kast om het in een verhuisdoos te stoppen en ik kreeg de schrik van mijn leven.
(Bij wijze van spreken dan, want ik schrik natuurlijk niet zo gauw. Maar toch.)
Húh?!?
De prachtige witte lelie was ineens een soort van…. zwart.
Nog even dacht ik dat ik het niet goed zag. Dat het met de lichtinval te maken had. Of dat ik me het lampje gewoon niet goed herinnerde; ik kijk immers niet dagelijks naar alle dingen in huis.
'Henk,' checkte ik, 'vind jij ook niet dat ons lampje eh… er anders uit ziet?'
'Euh,' zei Henk, 'dat is gek.'
Hij opende de glazen bol open en een enorme putlucht kwam ons tegemoet. Echt, hè: wat een stank. De bloem in het water was volkomen bedorven. Verrot.
Ik wist niet dat plastic bloemen konden bederven, maar dat kan dus, na 21 jaar.
(Of langer; wie weet hoe lang het lampje al bestond voordat wij het uit het hotel meenamen.)
Krampachtig probeerde ik er geen betekenis aan te hechten.
Maar dat was natuurlijk onmogelijk.
Want het lampje hád al betekenis.
En als dit lampje symbool stond voor onze liefde, WHAT THE FUCK BETEKENDE DIT DAN?
En waarom net nú?
We hebben verdorie net een nieuw huis gekocht!
Nu uit elkaar gaan zou echt een enorme financiële ramp zijn!
'Wat betékent dit, wat betékent dit,' piepte ik paniekerig.
'Joh,' zei Henk. 'Je moet het maar zo zien, het is het einde van iets, maar het begin van iets nieuws. We gaan een nieuwe fase in.'
Hm, bromde ik.
Hm. Een nieuwe fase.
Veel tijd om er bij stil te staan had ik niet, er moest tenslotte verhuisd worden.
En ik vergat het maar zo'n beetje.
Tot ik een paar dagen geleden de betreffende doos uitpakte en het lampje – een lege glazen bol en een voet met fitting – tevoorschijn haalde.
'Een nieuwe fase, dus,' sprak ik dapper. En dacht aan de drie grote rode plastic rozen die ik zojuist uit een andere doos had getoverd.
Ik frunnikte een van de rozen in de lamp en was aanvankelijk best tevreden.
Minstens zo kitscherig als de lelie, maar dan ánders; heel goed, voor bij de nieuwe fase.
Tot ik 's avonds het lichtje aanknipte.
Oeh!
Nee, dit was het toch niet helemaal, zacht gezegd.
Ik weet niet hoe de nieuwe fase eruit ziet, maar in elk geval niet zo.
Maar wat dan, hè?
Wat nu?
Proberen bij de Xenos toch maar een nieuwe lelie te vinden?
Dat voelt ook zo als iets geforceerd in stand houden.
Loslaten, moeten we. (Een nieuwe fase.)
Misschien moet het wel helemaal anders. Misschien moeten er badeendjes in. Of een schatkist. Of een kasteel van lego.
Ik weet het niet.
Heeft u een idee?
Want zo is het niks.