Doorgaan naar hoofdcontent

Bij ons in de PC: Het rioolding

Bron: riool.nl
Na de aanvankelijke euforie over ons nieuwe huis kreeg ik even een terugslagje.
Een post-verhuizing dipje.
Niet dat ik niet meer blij was met het huis, integendeel, maar er kwam ineens wat teveel op me af. Werk, voornamelijk. Ik had een maand lang mijn klussen naar voren geschoven en nu keek ik ineens tegen een enorme berg aan. Ik moest er nodig mee aan de slag – en dat ging ik dan ook – maar ik wílde het niet!
Ik wilde nog schilderijtjes ophangen en kastjes inrichten en spulletjes ordenen en onkruid wieden in de tuin en gewoon een beetje wónen. En bijkomen.
Intussen waren er ook nog allemaal ingewikkelde kinderdingen; schoolkampen en sportdagen en juffenfeestjes en klasseavonden en eindvoorstellingen en nouja, ik verzoop bijna.

En net toen ik het allemaal weer wat onder controle kreeg, was daar:
Het rioolding.

Ik moet dat even inleiden.
Er lopen in ons huis lopen twee rioolbuizen van boven naar beneden, een voor in het huis en een achter.
De achterste is prima. Gelukkig maar, want daar zitten onze drie(!) wc’s en de badkamer op aangesloten.
Maar die voorste, daar was dus wat mee. Dat hebben de vorige bewoners waarschijnlijk nooit gemerkt – want hij voerde alleen het water van een klein keukenblokje en een wastafel af – en wij zouden het misschien ook (nog lang) niet gemerkt hebben……. als we er niet de wasmachine op hadden aangesloten.
Ja en dát kon die dus niet aan, die oude gietijzeren buis, die – zo bleek later - voor 90% was dichtgeslibd.

Ik merkte dat er steeds een beetje water lekte als de wasmachine aanstond. Telkens een beetje meer. En bij de tiende wasbeurt stond ineens de hele vloer blank.
Niet goed.

Dus ik belde zo’n rioolbedrijf.
Een paar uur later kropen er twee mannen onder de grond die vervolgens weer boven kwamen met de mededeling: ‘Mevrouw, die buis, die moet worden vervangen. Die krijgen we nooit meer open.’ En ze wilden weer weggaan.
Ik keek naar mijn net zo prachtig gestucte muren waar dan weer in gebroken en gefreesd zou moeten worden en dacht: Nee. Gaan we niet doen.

Dus ik gooide al mijn charmes in de strijd.
Het kwam echt uit mijn tenen. Ik haalde alles uit de kast.
‘Maar jullie hebben daar toch van die vet coole dingen voor, van die hogedrukdingen met zo’n slijpkop enzo? Dat moet toch hartstikke leuk zijn om te doen? Jullie kunnen het toch wel probéren? Voor mij?’
Nou, goed dan, ze gingen het proberen. Als ik dat dan perse wilde.
Helaas, zonder resultaat.
‘Wat we al zeiden, mevrouw, gaat niet lukken. Er zit niets anders op, de buis moet worden vervangen.’

En ja, vraag me niet hoe, toen heb ik ze weten over te halen om het nóg eens te proberen, maar dan niet van boven, maar vanaf beneden.
En wonder boven wonder: toen lukte het.
De leiding was weer open!
Fokking hoera!

De rioolmannen, wier innerlijke Bruce Willis was wakker gemaakt, sloegen zich zo wat op de borst – ze hadden het onmogelijke mogelijk gemaakt voor een 'damsel in distress' –  en ik, ik was zo blij! Mijn muren waren gered, ik kon weer wassen, en dat had ik toch maar mooi aan mijn drammerigheid te danken!
Ha!

Maar hoogmoed komt voor de val, dat blijkt wel weer.
Want de volgende dag merkten we dat het heel erg stonk in de kelder.
En even later ook in de gang. En in de keuken. En toen in het hele huis.
Een heel, heel erge stank. Zo scherp en zuur, echt angstaanjagend!
Ik raakte er werkelijk van in paniek. Zo'n basale, oerpaniek. Alsof ik instinctmatig wist dat dit echt niet goed was, voor de gezondheid.
En toen het rioolbedrijf die dag ook nog eens geen tijd had om te komen, flipte ik.

Omdat ik weet dat Henk daar niet zo goed tegen kan, probeerde ik hem tegelijkertijd gerust te stellen. Wat ongeveer als volgt ging:
(Hoge paniekstem:) ‘Het komt vast nooit meer goehoed! Ik las op internet dat sommige mensen al vijf jaar in de stank wonen en dat het probleem maar niet opgelost kan worden! Straks kunnen ze het hier ook niet oplossen! Ik wíst wel dat er een addertje onder het gras zat, het was ook allemaal te mooi om waar te zijn, dit huis, dit mooie huis DAT NU STINKT NAAR RIOOL!’
(Rustige stem, een paar octaven lager:) ‘Ja, ik ben een beetje in paniek, maar ík ben er ook nog hoor, mijn kalme eigen zelf. Dus je hoeft niet bang te zijn. Het gaat zo weer over. Het is alleen, weet je, ik vind die stank zo erg, ik hoop gewoon zó dat ze het morgen kunnen oplossen.’
(Hoge paniekstem:) ‘Als ze het niet kunnen oplossen dan wil ik hier weg hoor, echt, ik wil verhuizen! Ik was zo blij in mijn nieuwe huis, maar als deze stank niet weggaat wil ik hier geen dag langer blijven hoor je, geen dag langer!’)
(Rustige stem, een paar octaven lager:) ‘Dat meen ik natuurlijk niet echt hoor. Dat roep ik gewoon omdat ik in paniek ben.’


Ja. Nou, dat hielp niet, kan ik zeggen.
(En logisch ook; dat moet er pas echt scary hebben uitgezien. Zo’n griezelige split-personality tegenover je.)

Enfin, lang verhaal kort, de mannen van het rioolbedrijf kwamen de volgende dag. Met een rookmachine, heel fancy. (Joh, ik heb weer zoveel bijgeleerd!) En ze kwamen erachter dat er iets met een koppeling niet meer goed zat. Nadat ze zo fors aan de slag waren geweest.
Ze konden het oplossen.
Gelukkig.

Ofzo.
Want de stank is zesendertig uur later nog steeds niet weg.
Wel minder, geloof ik, maar niet weg.
Misschien duurt het gewoon een tijdje, hè, voor het is verdwenen.
Ik hoop het maar.


(Maandag gaan we naar Berlijn, dat scheelt :).)