Doorgaan naar hoofdcontent

Scènes uit een verhuizing


Ik was weer eens een doos aan het inpakken, toen ik uit het raam keek en mijn oog op de boom voor ons huis viel, met bovenin het wapperende parachuutje.
Het parachuutje waaide zo'n vier jaar geleden in de boom, toen Merlijn het voor de 127e keer van het balkon naar beneden liet zweven. Minstens zoveel pogingen hebben we ondernomen om het ding uit de boom te krijgen, maar tevergeefs.
Elke zomer, als de boom in blad staat verdwijnt het uit onze gedachten, om in de herfst weer tevoorschijn te komen, een stukje hoger dan het jaar ervoor, en een paar tinten valer.
Het is onze nalatenschap aan het plein, waaraan we 7 jaar woonden.


Het doet me altijd denken aan The Lord of the Flies. Kent u dat boek? Of de film? Waarin een groep schooljongens met een vliegtuig neerstort op een onbewoond eiland en er een zeer grimmige rangorde ontstaat?
In het begin van het boek zijn alle jongens heel bang. Voor Het Beest. Ze weten niet wat Het Beest is, ze horen alleen voortdurend – met name ’s nachts, als het stil is – een griezelig geluid uit het bos komen.
Uiteindelijk ontdekken ze dat het een parachute is, die hoog in een boom hangt, met daaraan het lijk van de piloot van het vliegtuig. Dat is dan weer symbolisch enzo, dat de enige volwassene op het eiland dood is, maar ik wil eigenlijk alleen maar zeggen: dat doen parachutes dus. In bomen blijven hangen.

---------------

Inpakken blijkt lastig, met Loïs. De knuffels mogen niet in een doos, want dat is zielig. En ik mag niets weggooien. En dat doe ik dus wel, met overgave. Reeds 32 volle zakken belandden de afgelopen weken in de ondergrondse vuilcontainer of in de rekken van de kringloop.
Niets, maar dan ook niets dat ik niet meer hebben wil, gaat mee naar het nieuwe huis.
Dat is mijn motto. Het is fijn om een motto te hebben, tijdens een ingrijpende operatie als een verhuizing.
Alles moet weg, was eerst mijn motto. Maar dat bleek niet houdbaar, dat had ik kunnen voorzien.

In elke ruimte in ons huis staan vuilniszakken. Met elke verhuisdoos die ik vul, gaat eenzelfde hoeveelheid in een vuilniszak. De zakken staan open; ze gaan pas dicht als ze vol zijn.
Maar dan hebben we dus Loïs. En Loïs heeft onraad geroken. Ze duikt voortdurend hysterisch in de vuilniszakken en komt met het ene na het andere kapotte fotolijstje, spongebobgummetje of afgekloven potlood aanrennen, dramatisch uitroepend: 'Nee! Déze mag je niet weggooien!'

Het kon onze jongste dochter wel eens een jeugdtrauma gaan opleveren, deze verhuizing. Met zo'n moeder die akelige dingen zegt als: 'Ja eh, niet zeuren hoor, de kindertjes in Afrika, die hebben soms niet eens één knuffel. Jij mag er nog steeds 85 houden.’

---------------

Heerlijk vind ik het, dat ontspullen. (Om maar even een hip, maar o zo lelijk woord te bezigen.) Want ik heb niet zoveel met spullen. Alleen maar soms. Sóms heb ik iets met spullen.
Maar dan hebben die spullen weer niet zoveel met mij. Of ze zijn me niet gegund, om de een of andere reden.

Ik vond vandaag drie koffiekopjes bij de kringloop. Voor vijfentwintig cent per stuk. Fantastisch mooie kopjes. Het waren er helaas maar 3, maar ik dacht: hoe vaak komt het wel niet voor dat je met drie mensen koffie drinkt? Best vaak! Minstens net zo vaak als met z’n vieren, waarschijnlijk.
Dus ik nam ze mee, wetende dat ik hiermee in het 'ontspullingsproces' wat tegen de stroom in roeide.

Pt, stond er onder op de kopjes.
Pt, met een komma erachter, inderdaad.
Ik ging googlen en jahoor: Pt, bestaat. Hartstikke design. Ik wist het.
Helemaal in mijn nopjes was ik. Met mijn drie nieuwe kopjes, die vast prachtig zouden staan in ons nieuwe huis.

Het nieuwe huis, waar we voorlopig geen afwasmachine zullen hebben.
Omdat dit Henk wat angst inboezemt, is hij alvast aan het oefenen. De afwasmachine staat al een paar dagen leeg; er wordt met de hand afgewassen. Door Henk. En hij doet dat op zich best goed.
Tot vanavond dan.
Ik lag na het eten even op mijn  bed te wordfeuden wat belangrijke mailtjes te versturen, toen ik beneden ineens een akelig gerinkel hoorde.
Ik wist het meteen, ik hóórde het. Ik voelde het; een kleine rilling langs mijn ruggengraat.



Nja. Twee kopjes zijn ook leuk. Want hoe vaak gebeurt het wel niet dat je met z’n tweeën koffie drinkt? Best vaak!
Bovendien, als je samen de stormen des levens overleeft, kan dit er ook wel bij.
(Want ja, dat is óók verhuizen: dingen terugvinden, in laatjes.)