Ik was vandaag in de stoffenwinkel.
Ik kom daar zo weinig mogelijk, want a) ik heb er zelden iets te zoeken en b) ik vind het er een beetje griezelig, omdat ik denk dat iedereen aan me kan zien dat ik niet met een naaimachine overweg kan.
(Dat is trouwens niet helemaal waar, want 13 jaar geleden, toen ik zwanger was van mijn oudste dochter, maakte ik een boxkleed.
De reden dat ik er vandaag was, in de stoffenwinkel, was dat ik een stukje zwart kunstleer wilde kopen, om de bank te repareren die ik op marktplaats heb gezet en waar ooit door een logeer-rat een gaatje in was geknaagd.
‘Hallo,’ sprak ik een meisje aan dat tot het winkelpersoneel behoorde, te oordelen aan de schaar die ze aan een koordje om haar nek droeg. ‘Verkopen jullie zwart kunstleer?’
‘Ja hoor, loop maar even met me mee.’
Ik volgde het meisje naar de kunstleersectie en zag onmiddellijk precies wat ik nodig had. Prachtig.
‘Dan wil ik hier graag een stukje van,’ zei ik.
‘Hoeveel?’
‘Nou, ik heb maar een klein lapje nodig,’ antwoordde ik en maakte met mijn vingers een rechthoekje ter grootte van een speelkaart.
‘De minimale afname is 25 centimeter.’
‘Oh,’ zei ik. ‘Je bedoelt dat de dienst die je me gaat bewijzen niet uitkan, voor minder dan het bedrag dat een stuk van 25 centimeter kost.’
Het meisje keek me niet-begrijpend aan.
‘Ik kan er moeilijk zo’n hoekje uitknippen, hè,’ snibde ze.
‘Dat snap ik,’ zei ik, ‘maar je kunt wel een strook van 10 centimeter knippen. En dan wil ik best betalen voor 25 centimeter, daar gaat het niet om, maar ik hoef het niet te hebben. Ik heb maar een klein stukje nodig en de rest gooi ik weg. Dat is zonde, vind je ook niet? Daarbij is het niet zo goed voor het milieu.’
Er sloop een lichte paniek in de blik van het meisje.
‘De minimale afname is 25 centimeter,’ herhaalde ze pinnig en begon demonstratief een reep van 25 centimeter af te snijden.
‘Okee,’ zei ik.
Want ik weet wanneer ik mijn mond moet houden.
Hoewel ik natuurlijk best een goed punt had, was het wel een beetje aanmatigend zoals ik deed. Een beetje autoritair ook. Uit de hoogte. Ik liet haar niet alleen merken dat ik oneindig welbespraakter was dan zij, met bovendien meer gevoel voor duurzaamheid, maar ook dat ik haar maar een verkwanselend dom wicht vond.
En eigenlijk alleen om mijn eigen onzekerheid te overschreeuwen, in een omgeving die duidelijk niet de mijne is.
Ik fietste dus vervolgens naar huis met een stuk kunstleer van 140 bij 25 cm.
Jammer dat ik niet met een naaimachine overweg kan, anders zou ik er best een leuke minirok van kunnen maken.