Het was 1989. Ik was 18. Ik ging studeren in Groningen, samen met een aantal vrienden van de middelbare school in Assen. We gingen de KEI-week doen; de introductieweek voor studenten. Dat hield in (en waarschijnlijk gaat het nog steeds zo) dat je in een groepje werd ingedeeld en door een ‘KEI-leider’ – een ouderejaarsstudent – een week lang wegwijs werd gemaakt in het studentenleven van Groningen. Een ontdekkingstocht langs alle verenigingen, sportclubs en vooral veel eettentjes en cafés. Maar ja, wij hadden onze eigen vriendengroep. Dus we speelden vals. We haalden netjes onze KEI-kaart en goodiebag , maar vormden vervolgens stiekem ons eigen groepje. Zonder KEI-leider. We kenden de stad toch al; we kwamen niet van de andere kant van het land, tenslotte. Ik had voor ons achten een appartement in het centrum geregeld, van een kennis die zelf een weekje bij haar vriend ging logeren. Het werd fantastisch. In elk geval de eerste paar dagen. Op de derde dag zei mi...