Ik las wat oude blogs van mezelf terug en ik schrok een beetje; ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ik vroeger leuker was. Grappiger, in elk geval. Luchtiger.
Ik had oog voor gekke, kleine dingetjes. Daar schreef ik geinige
stukjes over en dat vonden de mensen dan leuk.
Maar ik zie ze niet meer, de gekke kleine dingetjes. Of ik
zie ze nog wel, maar heb vervolgens geen zin om erover te schrijven. Want jee:
moet ik dan gaan vertellen dat ik vandaag werd betrapt op het per ongeluk stelen van twee pakjes biologische roomboter bij de Lidl?
Terwijl de wéreld in
brand staat?
Want zo voel ik me, eerlijk gezegd, en gedraag ik me, vandaag
de dag. Alsof de wereld in brand staat.
En dat is gek. (*kijkt
door het raam naar buiten en ziet geen bommen vallen, geen rook, geen huilende
mensen – slechts lief spelende kindjes in de tuin, in de vroege lentezon.*)
Het komt door Facebook en Twitter. Het komt doordat ik de stomme kop van Trump honderdduizend keer per dag voorbij zie schuiven. Het komt doordat
ik voortdurend aangrijpende beelden zie van mensen in nood, ergens in de wereld. Doordat ik de godganse dag meningen lees. Stomme meningen, domme meningen, racistische, griezelige, enge meningen, waar ik me boos over maak en bang van word.
Doordat ik me veelvuldig op Internet en de social media
begeef, sta ik continu met een been in de vrede en met een been in de oorlog.
En dan heb ik het dus zowel over de letterlijke oorlog – beelden
van Syrië, bombardementen, onthoofdingen, vluchtelingenleed – als over de oorlog die
woedt op de social media zelf. (Ik zeg het maar zo: als tweets wapens waren, dan
was het in cyberspace een bloederiger slagveld dan waar ook ter aarde.)
De derde wereldoorlog is begonnen, op Internet. Ik heb dat jaren geleden al eens gezegd, ook al wist ik toen nog niet zo goed wat ik bedoelde.
Maar het is echt waar. En we doen er allemaal aan mee. Iedere
uiting die je publiekelijk online doet, draagt in meer of mindere mate bij aan het
op de spits drijven van….nouja, van álles.
Ik zie het Internet als een groot, zwart monster, dat alle
nuance opslokt, en in een razend tempo de mensheid maakt tot een tweekoppige
draak die zichzelf naar het leven staat.
Rechts tegen links. Trump tegen Bernie. Bezorgde burgers tegen
‘Gutmenschen’.
Het kán niet goed gaan.
En het houdt me danig bezig.
Maar soms ben ik ineens bang dat het hier op een dag ook écht oorlog wordt en dat ik dan zal denken: waarom heb ik niet gewoon wat meer genoten van de
rust, van de vrede, toen het nog kon? (Zoals je naar vroegere foto’s van jezelf
kunt kijken en denken: waarom was ik destijds niet wat blijer met mezelf!? Ik
was zoveel knapper dan nu!)
Ik weet heus wel wat me te doen staat.
Ik weet alleen niet zo goed hoe het moet.
Het monster
heeft me in zijn greep.
Ik kijk naar buiten en ik zie geen vallende bommen, geen
rook, geen huilende mensen – alleen spelende kindjes in de tuin, in de vroege
lentezon.
Focus, Novy. Focus.