Doorgaan naar hoofdcontent

Een kat met een kokertje

Het lijkt erop dat mijn gebeden zijn verhoord, want we hebben een kat tegenwoordig.
In onze tuin. Bij de achterdeur. In de keuken. Op het aanrecht.
Heel gezellig.

Hij heeft een rood halsbandje om, met een belletje en een kokertje.
Waarschijnlijk is het een kat van iemand uit de buurt, die ineens heeft ontdekt dat het bij ons ook leuk is.
Of leuker, te oordelen aan het tevreden gespin.

Hij is er niet de hele tijd.
Af en toe is hij een paar dagen weg, maar hij komt telkens weer terug.
Het zou ermee te maken kunnen hebben dat  we  de kinderen hem allerlei lekkers toestoppen, zoals kaas. En volle kwark. En plakjes ham.
Dingen, zeg maar, waarvan ik, als het mijn kat was, niet zou willen dat ie dat gevoerd zou krijgen bij de buren.


Ik probeer me niet teveel aan hem te hechten. Het is immers niet onze kat; hij mag niet blijven. Hij mag niet mee naar binnen, op de bank, want hij heeft een kokertje.

Intussen heb ik wel de onbedwingbare behoefte om meer over hem te weten te komen. (Waar woont hij? Wie zijn z’n baasjes? Zijn ze lief voor hem? Is het eigenlijk wel een hij? Of een zij? Ik denk eigenlijk het laatste.)
Maar ik krijg het kokertje niet open. En ik vind onze vriendschap nog te pril om nu al met een waterpomptang zo dicht in de buurt van het nekje te komen.

Ik heb overwogen om het halsbandje af te doen en het in de bankschroef te proberen, maar ik ben bang dat ik het dan in een opwelling in de vuilnisbak gooi en vervolgens alles ontken. Dat ik gewoon gewetenloos iemands kat steel. Ik sta niet voor mezelf in.


Dus ik laat het er maar bij.
Bovendien: er wás ook iets met katten hè; we hebben er niet voor niets geen.
Hoewel man en zoon, net als ik, innig met hem knuffelen en vooralsnog geen symptomen vertonen....
Misschien moet ik het maar gewoon zo bekijken: onze leenkat biedt ons gratis en voor niets een natuurlijke allergietest.


(Wel heb ik me ook nog even hardop afgevraagd of het wellicht mijn overleden schoonmoeder is, die aan ons verschijnt in de vorm van een zwarte kat – tsja, na het overlijden van mijn schoonvader kwam er steeds een vogeltje bij ons op de buitentafel zitten, dus waarom in dit geval geen…? Enfin. Henk vond dit overigens niet grappig en zei dat ik even normaal moest doen. En terecht.)