Mijn 'taalpreken' beginnen altijd met een enigszins deemoedige disclaimer in de trant van: ‘Dit wordt heus geen betweterig taallesje hoor, of misschien stiekem toch, haha hihi.’ Enerzijds is dat omdat ik eigenlijk gewoon graag door iedereen leuk gevonden wil worden – en dus niet irritant , maar anderzijds ook omdat ik het eigenlijk wel een beetje ééns ben met de afhakers, de mensen die geërgerd denken: jemig Novy, wat kan het mij nou in de godsnaam schelen hoe je iets eigenlijk zou moeten zeggen of schrijven. Want waar gaat het in wezen over? Als je erover nadenkt is het absurd om een taal tot stilstand te willen dwingen; te vangen in een groen wetboekje en vervolgens de vrijwillige taalpolitie te laten toezien op correcte naleving. Dat slaat nergens op en het kán ook helemaal niet; de taal rent met ons mee. Nog heel even en het woord ‘meteen’ is voorgoed verdwenen, verzwolgen door 'gelijk'. Je doet er niets aan. Het is natuurlijke selectie. Evolutie....