Enige tijd geleden heb ik verteld dat Bo figureert in een kunstwerk dat werd geselecteerd voor de zomer-expo in het Haags Gemeentemuseum. Het werk hangt er inmiddels bijna drie maanden (de expositie is bijna afgelopen – u heeft nog twee weken) en wij waren er nog steeds niet geweest! Niet uit desinteresse, uiteraard, maar gewoon omdat Den Haag niet zo naast de deur ligt en onze agenda de vervelende neiging heeft stiekem dicht te slibben zonder dat we er erg in hebben.
Bij gerichte inventarisatie bleek de enige dag die nog in aanmerking kwam, de verjaardag van Henk. Hetgeen ineens, na een aanvankelijke lichte aarzeling, ongekende mogelijkheden bood! (Ik ben een fervent aanhanger van de logica: als je er niet bent, hoef je ook geen feestje te geven.)
We gingen met de trein. Dat doen we eigenlijk altijd, als we door Nederland reizen. Omdat we met korting kunnen, is de trein over het algemeen een stuk goedkoper dan ons benzine-slurpende sletje. Daarnaast – het is een raar gegeven – maakt zes uur in de trein zitten ons daadwerkelijk gelukkig. Ik weet niet precies waarom, misschien is het de afgedwongen quality-time, zonder computers, tv, en andere afleidende dingen. Of misschien is het omdat we, losgerukt uit ons dagelijkse decor, in een simpele setting van een treincoupé vol medereizigers, beseffen hoe leuk we eigenlijk zijn. Haha.
Hoe dan ook, ik hou het meest van 'ons', als we on the road zijn. Ik denk serieus dat wij met z’n vijven enorm geschikt zijn om te gaan backpacken door China. Maar nu dwaal ik af. (En zo ver ook, meteen!)
Den Haag.
Wat is Den Haag eigenlijk een mooie stad (achter de duinuh)! En zo groen! En wat grappig dat de trams de hele tijd door het gras rijden en dwars door het Scheveningse Bos!
En wat een waanzinnig gebouw is dat gemeentemuseum. Ontworpen door Berlage, opgetrokken uit gele baksteen, met zo’n typisch jaren ‘20 Amsterdamse-Schoolinterieur, met overal tegeltjes waardoor je de hele tijd denkt dat je in een zwembad bent.
En daar hing ie ineens: BOar. Indrukwekkender en groter en mooier dan we dachten (want we zagen hem hiervoor alleen nog maar op foto’s.) En we waren heel trots. Op Oscar en Sandra natuurlijk, maar ook op Bo.
Bo, die in eerste instantie nog wat reserves had gehad (‘Waarom hebben ze nou net die foto gekozen, waarop ik mijn ogen zo raar half dicht heb? - ‘Omdat in de kunst andere esthetische wetten gelden, Bo.’) vond het nu toch zelf ook wel heel leuk. En ze werd de hele tijd herkend, door andere bezoekers.
Na het museumbezoek namen we de bus naar het strand van Scheveningen, omdat we nog nooit in Scheveningen geweest waren en er nu zo dichtbij. Geweldig, wat een wanstaltige mix van vergane glorie en kermis. De McDonalds naast het Kurhaus, een failliete pier met een bungy-toren. Gamehallen naast veel te dure strandtenten. Allemaal heel erg vreselijk, maar toch leuk.
Bij gerichte inventarisatie bleek de enige dag die nog in aanmerking kwam, de verjaardag van Henk. Hetgeen ineens, na een aanvankelijke lichte aarzeling, ongekende mogelijkheden bood! (Ik ben een fervent aanhanger van de logica: als je er niet bent, hoef je ook geen feestje te geven.)
We gingen met de trein. Dat doen we eigenlijk altijd, als we door Nederland reizen. Omdat we met korting kunnen, is de trein over het algemeen een stuk goedkoper dan ons benzine-slurpende sletje. Daarnaast – het is een raar gegeven – maakt zes uur in de trein zitten ons daadwerkelijk gelukkig. Ik weet niet precies waarom, misschien is het de afgedwongen quality-time, zonder computers, tv, en andere afleidende dingen. Of misschien is het omdat we, losgerukt uit ons dagelijkse decor, in een simpele setting van een treincoupé vol medereizigers, beseffen hoe leuk we eigenlijk zijn. Haha.
Hoe dan ook, ik hou het meest van 'ons', als we on the road zijn. Ik denk serieus dat wij met z’n vijven enorm geschikt zijn om te gaan backpacken door China. Maar nu dwaal ik af. (En zo ver ook, meteen!)
Den Haag.
Wat is Den Haag eigenlijk een mooie stad (achter de duinuh)! En zo groen! En wat grappig dat de trams de hele tijd door het gras rijden en dwars door het Scheveningse Bos!
En wat een waanzinnig gebouw is dat gemeentemuseum. Ontworpen door Berlage, opgetrokken uit gele baksteen, met zo’n typisch jaren ‘20 Amsterdamse-Schoolinterieur, met overal tegeltjes waardoor je de hele tijd denkt dat je in een zwembad bent.
En daar hing ie ineens: BOar. Indrukwekkender en groter en mooier dan we dachten (want we zagen hem hiervoor alleen nog maar op foto’s.) En we waren heel trots. Op Oscar en Sandra natuurlijk, maar ook op Bo.
Bo, die in eerste instantie nog wat reserves had gehad (‘Waarom hebben ze nou net die foto gekozen, waarop ik mijn ogen zo raar half dicht heb? - ‘Omdat in de kunst andere esthetische wetten gelden, Bo.’) vond het nu toch zelf ook wel heel leuk. En ze werd de hele tijd herkend, door andere bezoekers.
Na het museumbezoek namen we de bus naar het strand van Scheveningen, omdat we nog nooit in Scheveningen geweest waren en er nu zo dichtbij. Geweldig, wat een wanstaltige mix van vergane glorie en kermis. De McDonalds naast het Kurhaus, een failliete pier met een bungy-toren. Gamehallen naast veel te dure strandtenten. Allemaal heel erg vreselijk, maar toch leuk.