Het was zo’n tweeëneenhalf jaar geleden dat het kassameisje van de Etos ineens aan mij vroeg toen ik wilde afrekenen: ‘Heeft u alles kunnen vinden?’
Ik gok dat ik toen iets heb geantwoord als: ‘Ja hoor.’
En misschien dacht ik: goh, wat vriendelijk.
Maar heel gek: de daaropvolgende keren dat ik bij de Etos was, gebeurde het opnieuw. Verschillende caissières, hetzelfde zinnetje.
Ik besefte: dat moeten ze tegenwoordig zeggen, van de marketingafdeling.
Omdat ik me van dit soort dingen altijd wat ongemakkelijk ga voelen – ik weet niet precies waarom, ik denk dat het een vorm van plaatsvervangende schaamte is – probeerde ik het voor mezelf maar een beetje leuk te maken, door er telkens anders op te reageren.
Om de kassameisjes een beetje te 'fucken'. Door verwarring te zaaien.
(Ik schep een verontrustend genoegen in verwarring zaaien.)
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Ja, álles.’ (Met een knikje naar het eenzame doosje paracetamol voor me op de toonbank.)
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Nou, alles, alles… … alles is wel heel veel hè?’
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Nee. Alleen dit.’
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Nee, helemaal niet. Wat zijn jullie slecht gesorteerd zeg. Ik ga de volgende keer naar de DA.’
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Nee. Ik wilde ook nog graag shampoo, lippenstift, vitaminepillen en pleisters. Maar dat kon ik allemaal niet vinden en ik durfde er niet naar te vragen. Dus wat fijn dat je erover begint.’
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Nou….. het antwoord op de vraag: "Wat is de zin van het leven?" zag ik nergens. Is dat uitverkocht, of kijk ik in het verkeerde gangpad? Ik dacht, het ligt vast in de buurt van de babyvoeding, of niet?’
Haha. Dat is niet waar hoor. Dat laatste heb ik nooit gezegd. Zelfs mijn irritant-zijn kent grenzen.
Bovendien, hoe simpeler hoe leuker, heb ik gemerkt:
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Hoezo?’
‘Heeft u alles kunnen vinden?’
‘Wat bedoel je precies?’
Inmiddels is de lol eraf.
En kan ik er eigenlijk gewoon niet meer tegen.
Als ik mijn mandje op de toonbank heb gezet moet ik uit alle macht de impuls onderdrukken om mijn vingers in mijn oren te stoppen en heel hard LALALALALALA te zingen.
Want ik wil het niet meer horen.
Ik ben oprecht bang dat ik me op een dag niet meer kan beheersen en roep: ‘JA KUTTEKOP, IK HEB ALLES KUNNEN VINDEN! ZO MOEILIJK IS HET ALLEMAAL NIET! EN ALS IK IETS NIET HAD KUNNEN VINDEN DAN WAS JIJ DE EERSTE DIE HET HAD GEHOORD!’
Dat zou zielig zijn.
En het lijkt me al zo zielig, om zo’n ‘scripted job’ te hebben.
Waarbij tot in de kleinste details wordt voorgeschreven hoe je je werk moet doen, wat je aan moet en wanneer je wat wel en niet mag zeggen. En waarbij geen enkele eigen inbreng wordt gewaardeerd.
Misschien zie ik het verkeerd, maar dat is volgens mij de doodsteek voor je werkplezier.
En wat ik shocking vind: het dient blijkbaar een doel!
Want anders zouden ze het niet nog steeds doen, na tweeëneenhalf jaar.
Het werkt, dat kan niet anders. Uit de cijfers blijkt dat door het stellen van de vraag: ‘Heeft u alles kunnen vinden?’ de omzet is gestegen.
Daar kun je een aantal schrikbarende conclusies uit trekken.
- Het gebeurt dus best vaak dat mensen iets niet kunnen vinden in de Etos.
- Het gebeurt best vaak dat als mensen iets niet kunnen vinden in de Etos, ze dit niet uit zichzelf durven te zeggen tegen het winkelpersoneel.
- Dit gebeurt zelfs zo vaak, dat de onvermijdelijke omzetdaling door het ergeren van je klanten (ik ga vanaf nu naar de DA, waar ik nog gewoon lekker zelf mag weten of ik alles heb kunnen vinden), niet opweegt tegen de omzetstijging door het ergeren van je klanten.
Wat ik ook shocking vind is dat de gemiddelde winkelwerknemer zo volgzaam is.
Ik zou het na drie keer al niet meer uit mijn strot kunnen krijgen.
Ik zou me steeds willen verontschuldigen. (‘Heeft u alles kunnen vinden? – ja het spijt me, dat vroeg ik de vorige keer waarschijnlijk ook op dezelfde manier, maar dat moet nou eenmaal.’)
Ik denk dat ik een button op mijn blauw gestreepte Etos-blouse zou spelden. Met de tekst:
Alles wat ik zeg en doe is me opgedragen door mijn baas, op straffe van ontslag.
And he’s watching us.
Wat ik trouwens wél een leuke vraag zou vinden voor een drogisterijmedewerker – vroeger hoorde je dat nog wel eens – is: ‘Wilt u een dropje?’