Doorgaan naar hoofdcontent

Babylongen


Ik weet dat je blowt – ‘smoken’  noemen jij en je vrienden het. En ik weet dat je bier drinkt, af en toe. En rookt, achter de school. Je mag dat allemaal niet van mij. En van de wet ook niet. Nog lang niet. Je bent nog niet eens zestien! Het is gevaarlijk. Ik hoop in de godsnaam dat ik je nooit bewusteloos op de eerste hulp zal aantreffen. En het is zo slecht voor je. Zo ongezond. 

Ik was zelf ook vijftien toen ik begon met experimenteren. Of nou ja, het overkwam me; ineens was het er, alles tegelijk: alcohol, roken, seks. En ik wou het allemaal.
Een jaar eerder al was ik begonnen met het stelen van sigaretten uit het pakje van de schoonmaakster, als ze aan het stofzuigen was. Iedere week één. Die rookte ik dan stiekem ‘s avonds, uit mijn raam. Caballero zonder filter. Ik voelde me goed als ik dat deed. Groot, stoer, onafhankelijk. Ook al werd ik kotsmisselijk. Maar ik had zo’n drang naar….naar álles, naar het leven, naar vrijheid, naar nieuwe dingen, naar wat er allemaal kon.


Waarom zou dat bij jou anders zijn?

(Het is best gek, hoe je er als ouder voor het gemak vanuit gaat dat je kinderen ‘beter’ zullen zijn dan je zelf was. Verstandiger. En gelukkiger. Daar heb je tenslotte alles aan gedaan; je hebt ze opgevoed en alles gegeven; de béste normen en waarden, en bakken vol liefde en aandacht. Maar dat is natuurlijk een nogal ijdele gedachte: want hadden onze ouders dat niet ook gedaan – en gedacht?)


Natuurlijk ga jij de grenzen opzoeken. 
Ik snap het.
Het is logisch. (En dan heb ik het nog niet eens over genetische aanleg. En over het slechte voorbeeld dat ik ongetwijfeld heb gegeven door in jouw bijzijn wijn te drinken – teveel soms, op feestjes – en te roken – hoewel dat laatste gelukkig al lang niet meer.)


Maar toch vind ik het stom. En eng. En wil ik het niet. Mijn maag draait om als ik denk aan die vieze rook en chemicaliën in je mooie babylongen. (Ja, jij weet dat misschien niet, maar gisteren was je nog een baby.)