Doorgaan naar hoofdcontent

Hoe ik ruzie kreeg met mijn moeder over Zwarte Piet


Ik was afgelopen maandag met de kinderen op bezoek bij mijn moeder en bladerde door de Volkskrant. Dat doe ik altijd als ik daar ben; ik vind het fijn om af en toe nog eens door een krant te bladeren, nu ik thuis het nieuws alleen online lees.

Mijn oog viel op een column van René Cuperus, met de titel: 'Zwarte Piet vermoordt Sinterklaas.' Verdorie, dacht ik. Daar gaat iemand met mijn grapje aan de haal.
Hetzelfde zinnetje had ik pas ook bedacht, namelijk. Het had een leuke blogtitel kunnen zijn, als ik niet had besloten niets over Zwarte Piet en die hele toestand te schrijven.

Want wat zou het toevoegen. Alles is er inmiddels wel over gezegd. Alle argumenten en drogredenen zijn voorbij gekomen, historici hebben zich ermee bemoeid en BN-ers en onpartijdige allochtonen, er zijn Kamervragen geweest, er zijn compromissen bedacht in de vorm van stroopwafelpieten, iedere mogelijke woordspeling is gemaakt (al zie ik helaas weinig gesodemijter langs komen), het is een herhaling van zetten.
En het heeft allemaal geen zin.

Nico Dijkshoorn deed in DWDD nog een dappere poging de focus te verleggen, wat érg leuk was – ik blijf voor me zien hoe Nico z’n knie kapot valt – maar minstens zo vergeefs.
Het komt niet meer goed. We zitten in een impasse.
Een patstelling, waar voorlopig geen beweging meer in te krijgen is.
Cuperus besluit zijn overigens scherpe analyse met de oplossing: Makkers staakt uw wild geraas. Als slotzinnetje geslaagd, maar inhoudelijk een beetje te makkelijk: het geraas gaat natuurlijk niet gestaakt worden.
En zeker niet meer voor december.

‘De wereld staat in brand, er is Ebola en IS en wij maken ons hier een beetje druk om de kleur van een fantasiefiguur.’ Dat vind ik ook nogal een dooddoener, eerlijk gezegd.
Het klopt, het ís bizar, maar intussen hebben we er wel last van!
De middenstand zit met de handen in het haar, een heleboel ouders van kleine kinderen weten het ook allemaal niet meer zo goed, en onschuldig is het al lang niet meer: lees maar eens de reacties onder een willekeurig artikel over het onderwerp, dan kun je griezelen!
Er komen ineens een heleboel onderhuidse gevoelens van medelanders aan het licht.
Tot voor kort had Zwarte Piet niets met discriminatie te maken; het overgrote deel van de Sinterklaasvierende Nederlanders – waaronder ik - was zich daar althans niet van bewust. Maar inmiddels legt ie wel als een soort excuusnegertje het smeulend racisme in ons land bloot.

Zwarte Piet heeft zijn onschuld verloren. De Zwarte Piet van vóór de discussie had van mij best mogen blijven, maar de lading die hij onderhand heeft gekregen maakt dat ie wat mij betreft nu weg moet.
(Het is geloof ik nog simpeler: er komt zoveel lelijke, ongenuanceerde schreeuwerigheid uit het pro-kamp, daar wil ik gewoon niet bij horen.)

Hoe de meningen verdeeld zijn laat zich overigens niet makkelijk voorspellen, heb ik gemerkt.
Mijn gewoonte om op het gebied van normen, waarden en overtuigingen de mensheid grofweg in te delen in ‘OSM’ en ‘hullie’ gaat ineens niet op in deze. Het is misschien niet heel sterk, maar als ik een mening ben toegedaan, dan word ik daarin graag bevestigd door mijn 'peergroup' – en ik kwam al een paar keer bedrogen uit.
Toen ik hoorde dat de Hema Zwarte Piet in de ban ging doen dacht ik: Mooi. Ik hou van de Hema, de Hema denkt er net zo over als ik, dus de wereld klopt.
De pro-Zwarte Piet-column van Herman Sandman, een schrijver wiens stukjes ik graag lees omdat hij een ‘mooie kijk op de mensen en de dingen heeft', bracht die wereld weer aan het wankelen.


Maar het ging nog veel dichterbij mis.


‘Nah,’ zei ik. ‘Daar gaat iemand met mijn grapje aan de haal. Zwarte Piet vermoordt Sinterklaas. Dat had ik ook bedacht.’

‘Ja, belachelijk, hè,’ zei mijn moeder. 'Dat gedoe.'
‘Ja,’ zei ik. Nietsvermoedend.
En toen kwam het.
‘Zwarte Piet heeft toch helemaal niets met slavernij te maken!’

‘Huh?’ zei ik. ‘Natuurlijk heeft zwarte Piet wel met slavernij te maken! Niet bewust met racisme ofzo, maar écht wel met slavernij!’
En toen kregen we een ordinaire ruzie.
Waarbij het Suikerfeest ook nog om de hoek kwam kijken (‘Mam! Hallo? Het zijn hier niet de moslims die zich gediscrimineerd voelen, maar de mensen met Afrikaanse roots.’) en ik haar adviseerde om vooral maar op Wilders te gaan stemmen en zij logischerwijs boos werd omdat ik haar rechts noemde want ze las heus een linkse krant en ‘Sylvia Witteman is ook niet anti-Zwarte Piet’ (‘Nou, op Twitter anders wel!’) etc. Nja, het was niet heel elegant allemaal.

Maar ik stond ook echt perplex! Niet eens zozeer omdat we het meestal wel redelijk met elkaar eens zijn en nu ineens niet, maar vanwege het vuur waarmee ze Zwarte Piet verdedigde!
Terwijl ik me niet bepaald kan herinneren dat het Sinterklaasfeest in ons gezin vroeger nou zo’n big deal was. Ja hoor, we vierden pakjesavond en ik zette mijn schoen, maar dat was het dan wel.
(Ik ben Sinterklaas pas echt leuk gaan vinden in mijn studententijd – mijn hoogtijdagen op het gebied van surprises en gedichten.) 


‘Waarom was je nou zo boos op oma?’ vroegen de kinderen in de auto terug.
‘Omdat ik oma nog serieus neem, jongens.’
En dat vond ik best een goed antwoord, maar tegelijkertijd ook een beetje arrogant.
Want eigenlijk was het gewoon stom.
Wie gaat er nou ruzie maken over Zwarte Piet.
(...)

Sorry, mam.