Doorgaan naar hoofdcontent

Het is best een riskante onderneming om je kind een naam te geven


Er stond heel groot ISIS op de muur van de school geschreven. Met stoepkrijt.
Ik schrok.
En meteen daarna realiseerde ik me: Oja, er zit een Isis in groep 6.
En toen zag ik ook het hartje naast haar naam.
Er zitten hier heus geen ISIS sympathisanten op school, gekkie. 

Bovendien heet ISIS tegenwoordig IS.
Het blijft even gruwelijk wat ze doen, maar toch: fijn voor de Isissen op deze wereld.
Want ik moet bekennen dat ik de laatste tijd een kleine steek van medelijden voelde als ik de moeder van Isis zag, op het plein.
Zo heb ik het ook een tijd een beetje zielig gevonden voor mensen die Joran heetten.
En als iemand zich voorstelt als Martijn, moet ik altijd eerst even door die pedoclub heen.
(Zoals er, maar dat is van een wat andere orde, nog steeds als ik hoor dat iemand Tina heet, onwillekeurig door mijn hoofd schiet: ‘Was kosten die Kondome?’)

Het is, als je erover nadenkt, best een riskante onderneming om je kind een naam te geven.

Uiteraard: geen weldenkend mens noemt zijn kind Adolf.
Dat mag geloof ik zelfs niet, in Nederland.
Maar je kunt geen rekening houden met wat er gebeurt, nádat je de geboorte van je kind bij de burgerlijke stand hebt gemeld!
Je noemt je schattige baby’tje Tristan, en een paar jaar later schiet ene Tristan van der V het publiek van een winkelcentrum aan flarden.
Wel, gódver!

Je zwarte Suzuki kun je nog verkopen, of overspuiten, maar je kind een andere naam geven omdat er van de ene op de andere dag een (breed maatschappelijk gedragen) nare associatie aan kleeft, dat doe je niet snel.

Dus wat doe je dan wel, als ouder, in zo’n geval?
Of wat doe je zelf, als je eigen naam in meer of mindere mate bezoedeld wordt?
Dan sta je daar bóven.

Natuurlijk.
Want duh.

Daarom hoef ik ook geen medelijden met de moeder van Isis te hebben.
Dat is zelfs redelijk aanmatigend, goed bekeken.


En daar dacht ik zo eens wat over na.