Doorgaan naar hoofdcontent

The rise and fall van een super-schoolmoeder



Toen mijn loopbaan als moeder van schoolgaande kinderen begon, had ik altijd alles onder controle. 
Ik was die moeder die altijd als eerste een tasje meegaf met een bordje en een bekertje en bestek, voor het paasontbijt.
Een moeder die drie weken voor het schoolfeest al een outfitje had verzonnen voor haar kind, met accessoires en al.
Zo’n moeder die maanden voor een verjaardag al begon na te denken over een leuke, originele, traktatie. Die eierdozen en wc-rollen spaarde, voor de knutselhoek. En deze dan ook nog eens daadwerkelijk meebracht naar school, van tijd tot tijd.

Bovenal was ik zo’n moeder die altijd alles wist.
En daar ook bekend om stond.
Andere moeders en vaders belden mij op met vragen als:
‘Wat moeten ze ook alweer mee op schoolreisje?
‘Zijn de kinderen vrij tussen hemelvaart en het weekend?’
‘Moeten ze regenlaarzen aan naar de schooltuintjes?'
Want ik wist die dingen.

Eigenlijk heel irritant, als ik het nu zo bekijk.
Nja.
Er is hoe dan ook zes jaar later niet veel meer van over.
Ik ben enorm afgegleden, als schoolmoeder.
Inmiddels ben ik die moeder die nooit op tijd inleverstrookjes inlevert en die altijd de allerlaatste is met het meegeven van dingen. Als er – om even een actueel voorbeeld te geven – vanaf maandag wordt gevraagd een lampionstokje mee te geven voor Sint Maarten, kom ik daar vrijdagmiddag pas mee aanzetten. (En ontdek dan dat er geen batterijen in zitten.)

Ik ben die moeder van die kinderen die minstens drie keer per maand te laat op school zijn – zonder gymspullen, uiteraard. En tegelijkertijd die moeder die regelmatig (en dan meestal wél lekker op tijd) met haar kroost voor een dichte deur staat omdat ze niet wist dat het margedag was. (En vervolgens haar kinderen de schuld in de schoenen probeert te schuiven: ‘Konden júllie dan niet even zeggen dat het vandaag margedag is? Tss.’)
Ik ben zo'n moeder die haar zoon al heel vaak naar school liet gaan met vlekken in zijn kleren – omdat ze te laat zag dat hij weer eens zijn lievelingsshirt uit de wasmand had geplukt en aangetrokken. Een moeder die inmiddels vreest dat de haard van de hoofdluizenplaag op school wel eens in haar huishouden kon liggen. (Grapje!)

Maar serieus. Ik ben een regelrechte ramp. En als u denkt: het zal heus best meevallen, nee hoor: het valt niet mee. Het valt óp, dat wel.
Tijdens het tienminutengesprek met de juf van Loïs afgelopen donderdag (een week later dan de originele afspraak, want die vergat ik) werd dat pijnlijk duidelijk.

‘Sorry hoor,’ zei ik. ‘Dat ik er vorige week niet was. Stom hè van me.’
‘Ja,’ zei de juf. ‘Weet je, Ik zag jou wel eens lopen, door de gangen, en dan dacht ik, die moeder, die heeft altijd alles onder controle. Ik wou dat ik die moeder nog eens in mijn klas kreeg, daar heb je wat aan. Maar het valt enorm tegen. Je bent verschríkkelijk.’
Haha.
Het is een juf met humor, dat moet gezegd.



Offtopic (omdat het te mooi is om niet te vertellen en om subtiel mee aan te geven dat ik dan wel een verschrikkelijke schoolmoeder mag zijn, maar als moeder heus nog wel deug):

Ik bracht vanavond Loïs naar bed en bleef nog even bij haar liggen. 
Ze zei: ‘Ik ken jou al lang hè.’
‘Ja,’ zei ik, ‘je kent me al meer dan vijf jaar.’
‘Nee,’ zei ze, 'neenee, ik ken jou al véél langer! Toen ik nog een engel was (?) kende ik jou al. Toen zag ik je al lopen, door de stad, en toen vond ik je al lief.’

(!)