Doorgaan naar hoofdcontent

Nog 35 dagen tot Hawaii



Er gaat iets mis.
De tijd gaat te snel.
Nog 7 keer zo’n sprongetje van 5 dagen en ik zit al in het vliegtuig.
En dat kan niet!
Want ik moet nog zoveel!
En dan bedoel ik niet dat ik nog heel veel moet werken en geld verdienen (!) en dingen met de kinderen doen – want dat ook allemaal – maar dat ik me nog moet voorbereiden!
En daarmee bedoel ik dan weer niet dat ik nog een visum moet aanvragen, boeken op mijn e-reader zetten en bedenken wat ik mee ga nemen – want dat ook allemaal – maar meer psychologisch: Ik ben nog niet zover.

Het verhaal is nog niet ver genoeg af.
Maar de apotheose nadert: op Hawaii wordt het laatste hoofdstuk geschreven, hoe dan ook.
Dus ho!
Stop de tijd.

Misschien vermoedde u al zoiets: ik ga niet zomaar op reis. Het is niet voor de lol, hoewel ik er uiteraard zo hard mogelijk van ga genieten.

Een zijsprongetje. Toen Susy een paar jaar geleden besloot een week naar Bali te gaan – alleen, zonder man en kinderen – en hiermee een bepaalde discussie uitlokte (er werd zelfs een artikel aan gewijd in het tijdschrift Kinderen) heb ik me serieus afgevraagd of dat ook iets voor mij zou zijn.
Inmiddels weet ik, nu mijn tickets uitgeprint op mijn bureau liggen: Nee, toch niet echt. Ik vind het eigenlijk maar stom.
Pff. Een beetje naar de andere kant van de wereld vliegen. Wat als er iets gebeurt thuis en ik ben zo ver weg? Of andersom: straks valt er een kokosnoot op mijn hoofd en kom ik nooit meer terug!
Aan welke vreselijke risico’s stel ik mijn gelukkige gezinsleven bloot?


Bovenstaande gedachten zijn overigens triviaal, want ik ga nu eenmaal.
Omdat het moet.
Omdat het belangrijk is.

Of omdat ik het belangrijk maak, maar dat komt op hetzelfde neer.

Misschien heb ik stiekem toch een motto: Groots en meeslepend wil ik leven.
(Op zeer bescheiden schaal, uiteraard.)