Doorgaan naar hoofdcontent

Het fantastische huwelijk tussen witlof en ansjovis

Het fantastische huwelijk tussen witlof en ansjovis, daar zal ik het vandaag eens over hebben.
Want wat maakt het uit: u bent waarschijnlijk toch op vakantie.


Niet iedereen weet het, maar witlof en ansjovis hebben elkaar nodig, als chablis en oesters. Of als chocola en koffie. Of als lamsvlees en rozemarijn. Als poffertjes en poedersuiker.
Er ligt namelijk iets simpels aan ten grondslag: Het zout van de ansjovis en het bittere van de lof zwakken elkaar een beetje af. En ontmoeten elkaar ook nog eens precies op het juiste moment op precies de goede plek in het midden.
Vindt u ansjovis te zout? Eet er witlof bij.
Vindt u witlof te bitter? Eet het met ansjovis.
En vond u het allebei al lekker, dan is deze combinatie echt de hemel.


Laten we beginnen met een heel eenvoudig (en light) borrelhapje:
Neem wat blaadjes rauwe witlof en leg er ansjovisjes in, gewoon in de lengterichting van het bootje. Héérlijk. En het garneert ook leuk; als een bloemetje rondom een schaaltje met eh...iets anders.
Goed. Heeft u dat?
Mooi.
Gaan we nu verder met de witloftaart, een van mijn lievelingsgerechten.
Men neme:

1 pakje bladerdeeg, de gewone, niet die met roomboter.
4 stronkjes witlof
1 blikje ansjovisfilets
1 bekertje crème fraîche
3 bollen mozzarella (waarvan u ongeveer een halve bol stiekem opeet tijdens de voorbereiding)
That’s all.

Bekleed een platte ovenschaal met de 10 plakjes bladerdeeg. (Ik doe er altijd bakpapier onder, omdat ik te lui ben voor invetten.)
Besmeer het bladerdeeg met een laag crème fraîche en drapeer hier zo wat de ansjovisjes op. Snij de (rauwe) witlof in de lengte doormidden en nog eens (en bij dikkere stronken nog eens) en verdeel de stukken over de taartbodem. De mozzarrela in dikke plakken eroverheen mikken, een half uurtje in de oven op 200 graden (beetje in de gaten houden, als mozzarella te donker begint te worden oven lager zetten) en klaar.
Nee, maar echt.
Fantastisch.

Serveer er een frisse, groene salade bij.