Doorgaan naar hoofdcontent

Wat komt er toch veel moois uit België

Ik had wel van alles meegemaakt, hoor. Ook al schreef ik dat niet. We hadden een heel leuk weekend, bijvoorbeeld.
(Een beetje te leuk, eigenlijk. Heeft u dat wel eens? Ik heb dat dus soms ineens, dan is het me ineens allemaal te leuk. Of te veel leuk achter elkaar, bedoel ik. Dan ben ik ineens leukedingenmoe. Heb ik behoefte aan regelmaat. Aan rust. Structuur. Aan gewóón. Beetje werken, eten koken, kindjes voorlezen, tv kijken en naar bed. En dat dan twee weken achter elkaar. Maar ja, dat is een utopie. Want het is hier nooit gewoon. En dat wil ik ook niet echt. Alleen nu even wel. Want ik ben ook een beetje ziek. Ziekjes. Ziekig. Nouja, niet echt ziek dus, maar gewoon blegh. Kou gevat. Verkouden. En oud. Over tien dagen 40. Dat.)

Maar het weekend dus.
De circusjuf van Bo had op facebook gevraagd of iemand een tent te leen had. Dus ik nam de eerstvolgende keer onze tent mee en terwijl ik hem overhandigde zei ze:
'Gaan jullie zelf dan niet?'
Ik dacht: waarheen? en zag tegelijkertijd op de muur een poster hangen, van de Circus-theater dagen op Schier. Oja. Vergeten. Allemaal andere afspraken gemaakt.)
'Nee,' zei ik. 'Kan niet. We hebben onze tent uitgeleend.'
Dat klinkt flauw, maar het was op dat moment best heel grappig.
Echt.
Nouja.
Toen gingen we dus maar vrijdag, voor een dagje.
Een beetje onvoorbereid, eigenlijk. Een beetje op de bonnefooi. Zo van 'we gooien wat in een tas, we stappen op de boot en we zien wel'. En dan sta je dus vervolgens aan de overkant, met je drie kinderen, zonder gereserveerde fietsen en zonder geld voor de bus. Want we hadden allebei geen cash en je kunt niet pinnen op de kade van Schiermonnikoog.
En het is nogal een eind lopen van de boot naar het dorp.
Dus zo wurmde ik me langs allemaal mensen een overvolle bus in, tegen de chauffeur roepend dat 'ik er zo weer uitging, alleen even iemand moest spreken' om geld te lenen van een collega van Henk die we op de boot al hadden herkend (en gesproken) en die ik net in die bus had zien verdwijnen. Nja, zo kan het ook, zullen we maar zeggen.
Maar dan: heb je welgeteld effectief een uur of zes om alles te doen wat je van plan bent. Circusvoorstellingen bekijken én naar het strand (natuurlijk) én ijsjes eten én nouja, dan moet je alweer terug naar de boot. Kapot was ik, toen we thuis waren.

Maar wat we de volgende dag deden, dat was wel heel bijzonder. Zo bijzonder dat ik eigenlijk niet weet hoe ik het moet opschrijven.
Stelt u zich voor.
Ergens in de provincie Groningen.
Een tuin. Een hele grote tuin. Met bomen en gras. En een kerk.
Een kerk die een restaurant is. Een geweldig restaurant.
Een restaurant dat op een warme lentemiddag in juni is afgehuurd door twee malle maffe nouja gekke lieve mensen om daar - zomaar omdat het leuk is - met een heleboel vrienden (waaronder wij! Jeuj!) en hun kinderen te gaan eten.
Witte opblaasbanken op het gras. Champagne.
Kinderen die nat worden onder de tuinsproeier en die (Loïs) bloot over het grasveld rennen.
En dan aan tafel. Eten en drinken; kreeft en asperges en lamsbout en wijn - buiten, onder de parasols. De kinderen (zeker 30) ín de kerk, aan een lange ovale tafel, met kandelaars en damasten tafellakens en servetten en zilver en prachtig servies. Alwaar patat werd geserveerd. En frikadellen. Briljant.
Daarna zwemmen in het kanaal. De kinderen dan. En een enkele volwassene (hè Henk?).
Nee, maar echt. Het was een Fellini-film.
Ik kan er met goed fatsoen maar één foto van laten zien, die eigenlijk de lading lang niet dekt, maar wel enigszins de mate van ontspanning weergeeft.



Oja, en Henk deed op Hemelvaartsdag ook nog iets leuks. Dauwpop, in Hellendoorn. Met studenten. En daar namen ze onder andere dit op:


Henk moet steeds bijna huilen als hij het hoort. Met name als zanger Ruben Block zijn kopstem inzet. Maar dat ís dan ook prachtig.