Doorgaan naar hoofdcontent

Drie soorten drop in een zakje en Groot Geluk

Wacht, ik weet hem nog.

Ik ga op reis en ik neem mee:
Mijn kussen
Mijn drie kinderen
Mijn tandenborstel
Een tomaat
Luchtverfrisser
Mijn auto
De loopfiets van Loïs
De goudvis in de kom
Mijn zakmes
Mijn handen
Drie soorten drop in een zakje
Papa
Kauwgom
De tube wasabi
Broccoli
Mijn slippers



Terwijl mijn echtgenoot zich vandaag in het zweet werkte bij een aantal podia op het bevrijdingsfestival in Zwolle en spannende dingen deed met Kinkfm, dook ik met de kinderen een dagje onder in het Paradijs. Het Paradijs, dat weet bijna niemand, ligt ergens in Diever. Waar – hoeveel mázzel kan een mens hebben – heel toevallig vrienden van ons wonen. En waar wij dus zomaar naartoe kunnen, wanneer we willen, maar ook bijvoorbeeld op een verjaardag van een van hun kinderen, op 5 mei.

We aten (taart) in de tuin, aaiden de lammetjes, de kinderen deden een insectenproject met spinnen en wormen en pissebedden en torren in pindakaaspotten, ik fotografeerde de kippen, we hoorden de vogels, we zochten weegbree voor tegen de brandneteljeuk, nouja, wat ik zeg: Paradijs.
Ik weet het nu helemaal zeker Henk, ik wil een boerderijtje. Weg uit de stad.

En zo kwam het dus dat ik op de terugweg – in mijn lievelings-leenVolvo (Henk was met onze auto weg) – zomaar overvallen werd door een gevoel van Groot Geluk. De zon ging prachtig oranje onder en terwijl Loïs in slaap sukkelde speelden Bo, Merlijn en ik het dierenspel en gingen vervolgens – nadat Merlijn terecht opmerkte dat het toch wel reuze vervelend is dat je nooit een dier met een v kunt noemen, omdat er nou eenmaal geen dierennamen zijn die eindigen op een v – verder met ‘ik ga op reis en neem mee.’
Mijn lievelingsspel.
Beken ik maar eerlijk.

Een logje van niks. Maar dat komt: het is ook hartstikke moeilijk, Groot Geluk overbrengen.