Doorgaan naar hoofdcontent

Witte tulpen en wokjesdag

Naast onze voordeur staat een plantenbak. Of hoe heet zo’n ding, een planten eh..pot.
Met een roos erin. Een rozenstruik, stokroosding. (Sorry, ik heb geen groene vingers, om maar eens een understatement te gebruiken.)
Maar in die plantenbak dus, in de aarde naast de roos, heeft iemand twee witte plastic tulpen gestoken. Een paar maanden geleden, toen er overal sneeuw lag. En niet alleen in onze pot, maar in alle plantenbakken op het plein hier.
Geen idee wie het deed. Een van de buren waarschijnlijk. Of het was iets politieks, heb ik ook nog even gedacht, met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen. (Had D66 niet ooit iets met witte tulpen?)
Eigenlijk maakte me niet uit. Het stond wel gezellig en zoals u weet hou ik wel van mysteries. Bovendien kwamen ze goed van pas op een ochtend, een paar weken geleden. Toen Bo – we wilden juist op de fiets stappen - verschrikt uitriep: ‘Oja, de juf is vandaag jarig! En iedereen neemt een cadeautje mee!’ en ik een staaltje moederlijke flexi-creativiteit kon laten zien waar je u tegen zegt, door met een nochalant tadaa-gebaar de witte tulpen uit de pot te plukken.
Ze waren dus weg, maar sinds vorige week hebben we ineens weer nieuwe. Drie dit keer!
Er is een witte tulpen-verspreider actief.
Leuk hè.


Ander ding. Dat Lois een wonderkind is dat weet u inmiddels wel. Maar ik ga u er toch nog even verder mee vervelen. Ze praat, namelijk. En niet een los brabbelwoord zo hier en daar, maar gewoon, ze praat! Als in hele zinnen. Met verstaanbare woorden. En grammatica. En voorzetsels.
Zo zei ze bijvoorbeeld, gisteravond, na een tijdje peinzend naar de lucht te hebben staan staren: ‘De maan is achter de wolken.’
Vanavond zei ze: ‘Ik wil niet in bad, ik wil onder de douche.’
In bad. Onder de douche. Achter de wolken.
Ze begrijpt voorzetsels en hun conceptuele inhoud.
Vink knap.
Wat niet wegneemt dat er nog wel enkele letters zijn waar ze moeite mee heeft. Met de r aan het begin van een woord bijvoorbeeld. Zo zegt ze niet 'rokje', maar 'wokje'.
En dat zegt ze nogal vaak, want Lois wil niets anders aan dan jurkjes of rokjes.
‘Zullen we vandaag maar eens een broek aandoen, Loïs?’
‘Nee, wokje.’
‘Maar deze broek, kijk dan, dat is toch een hele leuke broek?’
‘Nee, wokje.’
Voor Loïs is het iedere dag wokjesdag. Hoewel, mét een maillootje, dus dat kwalificeert weer niet voor Martin Bril’s wokjesdag. Die van mij wel eens mag aanbreken, maar dat terzijde.

Oja, nog zoiets. (U mag afhaken hoor.) Toen ik haar vorige week naar oma bracht, fietsten we langs een bloemenkraam en besloot ik een bosje rozen te kopen, voor mijn moeder. Dus ik leg de bloemen bij Loïs in de bak en we fietsen verder. Zegt ze: ‘Even een vaasje zoeken. Even een vaasje zoeken.’
Hè? Bizar! Die zin heb ik namelijk echt nog nooit gebezigd in mijn leven. (Ik heb niet zoveel met bloemen, en planten enzo, weet u nog? Behalve dan buiten, in de natuur.) Soms is er natuurlijk wel eens iemand die bloemen voor me meeneemt. Op mijn verjaardag, ofzo. Maar dan zeg ik dus nooit: ‘Even een vaasje zoeken.’ Ik zeg hoogstens: ‘Even Henk roepen, want die weet hoe dat moet, met dat schuin afsnijden enzo.’
Ze moet het dus op een van de oppasadressen hebben opgepikt. Wat heel wel mogelijk is, want ik bracht haar vorige week – geheel tegen mijn gewoonte in – elke dag naar een (andere) oppas. Omdat ik veel tijd moest inruimen voor een klus met een strakke deadline. Zo dat ik ongestoord kon doorwerken. Like not. Alleen maandag heb ik wat kunnen doen, daarna liep ik vast omdat er cruciale informatie ontbrak. Die evenwel elk moment zou kunnen komen. Dus zo zat ik de hele week een beetje uit mijn neus te eten. Met een schuin oog op mijn mailbox. En het andere oog verlangend naar buiten, waar de zon scheen en waar de oppas met mijn kind in het park zat.
(Mij maken ze niet meer gek, dacht ik. Dus deze week krijg ik het pas écht druk, maar ik heb geen oppas geregeld. Ha! Living on the edge.)
Overigens kon ik vandaag nog steeds niet verder. Dus toen de schoonmaker kwam (en Loïs sliep) zette ik hem aan het werk in de keuken en verschanste ik me in mijn kantoor, om twee uur lang bubbles te spelen op mijn iphone.