Doorgaan naar hoofdcontent

De Hel van 63 was er niets bij

Een barre tocht, dat was het!
Maar omdat het om de een of andere reden (te veel tegenstrijdigheden? slaaptekort?) niet lukt er een consistent ende samenhangend verslag van te schrijven, geef ik u gewoon even de feiten en bijbehorende overpeinzingen op een rijtje.

- Ik zat vannacht tot redelijk laat in de kroeg om te drinken op een geslaagde Kerstmusical.
- Om kwart voor zeven vanmorgen stond Henk naast mijn bed met een kop koffie en de woorden: ‘Ik ga nu naar de trein, ben je wakker? En. Oja. Er ligt sneeuw. Veel.’
- Kwart voor zeven voelt soms écht als midden in de nacht.
- Met mijn halfslapende hoofd dacht ik koortsachtig na wat ik de kinderen allemaal aan zou kunnen laten trekken: waar bewaarde ik eigenlijk de handschoenen? De mutsen? Hadden ze eigenlijk nog snowboots? En zouden die nog passen?
- Gelukkig had ik van de buurvrouw een skipak gekregen voor Loïs, afgelopen zomer.
- Gelukkig had de buurvrouw gisteravond nog even gebeld om mij daaraan te herinneren.
- (Mensen om je heen verzamelen die het leuk vinden om je te helpen bij het dagelijks leven, is ook een vorm van zelfredzaamheid.)
- Ik stond om kwart voor acht buiten.
- Met 3 kinderen in vol ornaat.
- Door 30 centimeter sneeuw ploegen met de fiets leek me niet zo'n goed idee, dus gingen we lopen.
- We namen de slee mee voor Loïs.
- De school van Merlijn bleek nog dicht toen we er aankwamen; we waren te vroeg.
- Dat is nog nooit eerder gebeurd.
- Dat zal ook nooit meer gebeuren.
- We ploeterden verder door de sneeuw naar de school van Bo.
- Bo vond het erg leuk in de sneeuw.
- Merlijn vond het erg leuk in de sneeuw.
- Loïs vond het erg leuk in de sneeuw.
- We zijn Loïs onderweg vierentwintig keer verloren.
- Loïs vond het erg leuk in de sneeuw.
- De school van Bo ging net open: we waren de eersten.
- Dat is nog nooit gebeurd.
- Dat zal ook nooit meer gebeuren.
- We liepen terug naar de school van Merlijn waar ik de conciërge de slappe lach bezorgde, door op zijn vraag: ‘Mooie slee, maar waar is het rendier?’ te antwoorden: ‘Ik ben het rendier.’
- Dat was eigenlijk helemaal niet zo grappig, maar dat vond de conciërge dus wel.
- Nadat we Merlijn naar zijn klas hadden gebracht gingen we naar huis.
- Loïs wou niet meer op de slee.
- Voor vanmiddag, als we de kinderen weer moeten ophalen, zal ik dus iets moeten verzinnen met een touw.




Edit 17:06. Niks touw, ik kreeg een veel beter plan! Ik knoopte een fietsstoeltje, dat toch maar in de schuur op een plank stond, op de slee! En was weer eens zo blij met mezelf.