Doorgaan naar hoofdcontent

Frans

Vanmiddag. We fietsen met z’n vijven vanaf de school van Bo naar de onderbouwlocatie om Merlijn op te halen. Bo met twee vriendinnetjes, Loïs en ik.
Nou ben ik een hele leuke en geïnteresseerde moeder, zeker als er andere kinderen bij zijn, dus ik vraag: ‘Meiden, hoe was het vandaag op school? Nog iets leuks gedaan?’

‘Ja, bij Frans was het heel leuk’ begint Bo enthousiast te vertellen, ‘we moesten iets heel moeilijks doen.’
‘Ja, vét moeilijk!’ vallen haar vriendinnen in koor bij.
‘Het was echt vét moeilijk wat we moesten doen, maar ik kon het toch.’
‘En ik ook!’
‘En ik ook!’
‘Maar niet iedereen hoor mam, want verder snapte bijna niemand het!’

‘Goh, wat goed van jullie,’ zeg ik op de automatische piloot, want ik ben inmiddels alweer een beetje afgeleid. Door het drukke verkeer waar ik ons veilig doorheen moet loodsen en de chaos aan gedachten in mijn hoofd: over de folder die ik aan het schrijven ben en waarvan die ene zin nog steeds niet lekker loopt, over zwemles, over Sinterklaascadeaus.
De kinderen praten door en ik geef lukraak verbale respons in de vorm van: ‘Oja?’ en ‘Hm-hm’ en ‘Haha, wat leuk’.

Denk ik ineens: Huh? Fráns? In groep 4!?

In verwarring probeer ik weer grip te krijgen op de conversatie.

Ah.
De gymleraar heet Frans.