Doorgaan naar hoofdcontent

(Wel weer een typische Bo-actie)

Het is dinsdagmiddag. We fietsen naar het kindercircus of althans, ik fiets en Bo zit bij mij achterop. Ik fiets hard, we hebben wind mee en zogezegd flink de vaart erin.
Plotseling voel ik een hoop gewiebel, gevolgd door een fikse zwieper aan de fiets.
Ik kijk verschrikt achterom en zie nog net, vanuit mijn ooghoek, hoe Bo plat voorover tegen de stoeptegels smakt.

"Wat doe je!" roep ik uit, terwijl ik vol in de remmen ga, zonder stil te staan bij eventuele achterliggers.
"Ik wou van de fiets springen," snikt Bo. "Ik wou naast je gaan rennen. En toen viehiehiel ik..."
"Maar lieverd, dat kán toch ook helemaal niet! Van een rijdende fiets afspringen. En zeker niet als een fiets zo hard gaat als wij net gingen!"
"Waarom dan niehiet!"
"Dan val je!"
Ja, dat had ze gemerkt. Samen bekijken we haar bloedende knie en elleboog en testen we of ze alles nog goed kan bewegen.

"Sufferd," zeg ik en realiseer me weer eens dat kinderen een heleboel dingen die wij zo logisch vinden, gewoon nog niet weten. En ik vraag me af of ik het ook ooit op deze manier - proefondervindelijk - heb vastgesteld: dat het niet kan, van een rijdende fiets springen, of uit een rijdende auto. Zonder te vallen.


Ik moet ineens aan die film denken, die ik als kind wel 15 keer heb gezien en telkens weer even grappig vond. Die film waarin Gene Wilder tot 4 keer toe uit dezelfde trein springt (en wordt gegooid): Silver Streak, uit 1976.
(Let op bij 0:53)